Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de geschiedenis van hondsdolheid. Eeuwenlang hebben mensen terreur gevoeld nadat ze gebeten waren door hondsdolle honden. Maar men moet een grote sprong in het verleden maken om te beseffen dat er tot de 19e eeuw geen nauwkeurige diagnose van de ziekte bij mens of dier bestond, geen isolatie van de besmettelijke ziekteverwekker, geen bestrijding van dieren en geen behandeling van mensen. De rol van wilde dieren bij het overbrengen van hondsdolheid werd al door Celsus erkend. In veel van de geschiedenissen van gewelddadige uitbraken bij wilde dieren en de daaruit voortvloeiende gevallen bij de mens waren wolven betrokken. In de meeste geïndustrialiseerde landen is rabiës bij honden bijna tot nul gereduceerd, hoewel het aantal gemelde gevallen van rabiës bij in het wild levende dieren is toegenomen. De bestrijding van rabiës onder in het wild levende dieren is een andere zaak, omdat het niet mogelijk is de honderdduizenden dieren die nodig zijn om de ziekte met naald en spuit terug te dringen, te vaccineren. De methode van orale vaccinatie heeft geleid tot de uitroeiing van rabiës in veel West-Europese landen en Oost-Canada, door het gebruik van een verscheidenheid van verzwakte en recombinante rabiësvaccins, en wordt ook gebruikt bij wasberen en coyotes. In de ontwikkelingslanden worden gevallen van rabiës bij de mens bijna altijd overgedragen door hondsdolle honden, maar in de ontwikkelde wereld is de situatie radicaal veranderd.