De journaliste en schrijfster heeft het allemaal gehoord, vooral dankzij haar eigen periode als borstkankerpatiënte in 2009. Tijdens de lange wachttijden in de wachtkamer van het ziekenhuis begon ze met andere patiënten te praten, anekdotes uit te wisselen en uiteindelijk hun advies in te winnen over wat je wel en niet moet zeggen tegen iemand die ernstig ziek is.
De niet-zeg-het-voorbeelden in haar boek variëren van paniekerige reacties op een diagnose – “Wow! Een meisje in mijn kantoor is daar net aan overleden!” – tot holle gemeenplaatsen als “Misschien is het voor het beste gebeurd” en “God geeft je alleen wat je aankunt.”
Pogrebin werpt in haar boek een breed net uit en biedt suggesties voor een aantal lastige situaties, waaronder hoe je je kunt herinneren welke vriend welk gezondheidsprobleem heeft – een steeds vaker voorkomend verschijnsel voor mensen in haar leeftijdsgroep van zeventigers. Ze schrijft over hoe je medeleven kunt tonen aan iemand met Alzheimer, aan mensen met een terminale ziekte, en – in een hoofdstuk getiteld “As Bad as It Gets” – aan ouders die een kind aan een ziekte hebben verloren.
Zij biedt ook enkele alternatieven voor de voorspelbare zin “Laat het me weten als ik iets kan doen”, die de last op de patiënt of de familie legt om de nodige hulp te vragen, iets waar ze zich misschien voor schamen.
“Het is OK om te zeggen, ‘Wat kan ik doen om te helpen?’ zolang je het laat volgen door iets als, ‘Ik zeg het niet alleen, ik meen het echt,'” zegt Pogrebin. “Stel dan een paar dingen voor waarvan je denkt dat ze zouden kunnen helpen en die je ook echt bereid bent te doen.”
Waarom vinden mensen het dan zo moeilijk om te weten wat ze tegen een zieke of stervende (of tegen hun familie) moeten zeggen? Pogrebin zegt dat velen van ons zich ongemakkelijk voelen in de buurt van zieken “omdat ze ons eigen gevoel van kwetsbaarheid en sterfelijkheid oproepen.”
We vallen terug op clichés als “Het komt vast wel goed met je”, omdat we ons daarmee kunnen distantiëren van ons ongemak. Maar voor de zieke klinkt het alleen maar afwijzend.