Arawak-stam: Geschiedenis, Taal & Symbolen

De Arawak-stam

Toen Christoffel Columbus voor het eerst in de Nieuwe Wereld aankwam, landde hij op het eiland Hispaniola (het huidige Haïti en de Dominicaanse Republiek) in de West-Indië. De allereerste mensen die hij tegenkwam waren de Arawak-stam, ook wel de Taino genoemd. Helaas voor deze inheemse volkeren werden de Arawak bijna allemaal gedood door de Europese ziekten mazelen en pokken die Columbus en zijn bemanning met zich meedroegen. Gelukkig zijn er in delen van West-Indië en Zuid-Amerika nog enkelen van de Arawak-stam die tot op de dag van vandaag overleven.

Bij deze overgebleven leden zijn ook overblijfselen van de geschiedenis en de taal van de Arawak-stam bewaard gebleven.

Arawak Geschiedenis

De Arawak waren een vreedzame landbouwstam die terugging tot pre-historische tijden. Zij leefden in het Caribisch gebied en in delen van Zuid-Amerika rond het Andesgebergte, en in Guyana. Omdat zij geen natuurlijke strijders waren, dwongen andere stammen in het Caribisch gebied, zoals de Cariben, hen vaak om zich elders te vestigen. Dit aspect van hun aard verklaart ook waarom Columbus hen in zijn brieven aan Koning Ferdinand en Koningin Isabella van Spanje beschreef als volgzaam, en gemakkelijk kon worden overgehaald om aan elke eis van Spanje te voldoen en te zwichten.

De Arawak leefden in boerengemeenschappen waar zij hun drie belangrijkste gewassen verbouwden: maïs (maïs), tabak en maniok. Vrouwen deden het meeste werk bij de Arawak en waren verantwoordelijk voor de landbouw, het koken en de zorg voor de kinderen.

Terwijl de Arawak-vrouwen werkten, luierden de mannen in hangmatten, die later door Europese zeelieden werden overgenomen als een geschikter slaapmiddel dan het met vlooien besmette stro dat zij gebruikten. De Arawak hanteerden ook strenge hygiënische praktijken, zoals veelvuldig baden, omdat zij geloofden dat zweet slecht was voor de ziel.

Arawakvrouwen in de sociale scène

Arawakvrouwen

Encomienda-systeem

Toen de Spanjaarden in 1492 op Hispaniola aankwamen, maakte Columbus een aantal Arawak tot slaaf om mee terug te nemen naar Spanje, om aan de koning en koningin te tonen. Het was ook de bedoeling dat zij Spaans zouden leren en zich tot het christendom zouden bekeren, zodat zij bij terugkeer op hun eiland hun stamgenoten hun nieuwe taal en godsdienst konden bijbrengen.

Spanje stelde vervolgens het encomienda-systeem in, een manier om de arbeid en de interacties van de Arawak-stam te controleren. Het mercantilisme maakte zich in de Europese keizerrijken op als een nieuwe vorm van economische concurrentie, en naties als Spanje hadden meer toegang nodig tot goud- en zilvermijnen om hun economische levensvatbaarheid te vergroten.

Konquisiteurs, of Spaanse ontdekkingsreizigers van de Nieuwe Wereld zoals Columbus, kregen van de Spaanse kroon een encomienda. Deze encomienda was geen schenking van land, maar een schenking van een bepaald aantal Arawak-stamleden en -vrouwen om als slavenarbeiders te worden gebruikt voor het delven van goud en zilver. Uiteindelijk werd een encomienda wel een schenking van land, maar deze verandering was te wijten aan het feit dat de conquistadores vaak land afnamen van de Arawak, nadat zij hen tot slavernij hadden gedwongen.

Onderdeel van het encomienda-systeem was de kerstening van de Arawak, die de conquistadores (vergezeld van katholieke missionarissen) ook moesten doorvoeren. Het christendom werd gebruikt als middel om hen te leren hoe belangrijk het is om je meester te gehoorzamen. De Arawak kenden geen concept van landeigendom of het bezit van privé-bezit. Zolang de goud- en zilvermijnen edelmetalen opleverden, gingen de Spanjaarden door met het tot slaaf maken van meer inheemse bevolkingsgroepen in West-Indië en de Amerika’s.

Toen er meer Spanjaarden in het Caribisch gebied en in Zuid-Amerika arriveerden, kwamen er meer dragers van pokken en mazelen op de inheemse bevolking af, die geen natuurlijke weerstand tegen deze ziekten bezat. Epidemieën doodden honderdduizenden mensen en decimeerden bevolkingsgroepen van de Arawak in Hispaniola en in Zuid-Amerika.

Aangenomen wordt dat toen Columbus in de jaren 1490 in Hispaniola aankwam, er miljoenen Arawakken waren die hem en zijn bemanning begroetten met geschenken van handel en welkom. Tegen de jaren 1530 was ongeveer 85% van hen dood. Veel van de Spaanse mannen verkrachtten en/of trouwden met Arawak-vrouwen, wat leidde tot een nieuw ras van inboorlingen, mestiezen genaamd.

De nakomelingen van deze gemengde rassen vermengden zich ook met Afrikaanse slaven toen zij in de jaren 1600 naar West-Indië en Zuid-Amerika werden vervoerd. Vandaag de dag zijn de van een gemengd ras (Arawak, Spaans, Afrikaans) afstammelingen van de Arawak- en Taino-stam te zien in Guyana, Puerto Rico, de Dominicaanse Republiek en Haïti.

Arawaktaal en symbolen

De Arawaktaal wordt Lokono genoemd, wat ook gebruikt wordt als een alternatieve term voor het Arawakvolk en ‘het volk’ betekent. Vandaag de dag kun je de taal nog steeds horen spreken. Het is een onderwerp, werkwoord, voorwerp (SVO) taal, wat betekent dat het onderwerp eerst in een Arawak zin staat, gevolgd door het werkwoord, en afsluitend met het voorwerp. Het Arawak is ook een agglutinerende taal, in die zin dat één woord veel verschillende delen kan hebben die de betekenis van het woord kunnen veranderen, wanneer ze worden verwisseld.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *