In tegenstelling tot de Duitstalige gebieden, waar de uitdrukking “artrose” wordt gebruikt, geven de Engelstalige landen de voorkeur aan de term “osteoarthritis”. De lettergreep “itis” duidt op een kwantitatief variabele ontsteking die in elke fase van de ziekte aanwezig is. Bij de keuze van de juiste uitdrukking moet men ook rekening houden met nieuwe concepten van artrose wat betreft etiologie en pathogenese en met het kwantitatieve aspect van de ontsteking. Aangezien de meeste artrotische patiënten thans worden behandeld met niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen, is de vraag naar de ontstekingsremmende werking van elk van deze geneesmiddelen even belangrijk als de vraag naar hun pijnstillende werking en neutraliteit voor chondrocyten. Rekening houdend met het feit dat sommige vormen van artrotische pijn niet worden geïnduceerd door ontstekingsmediatoren, zou een behandeling met zuiver pijnstillende geneesmiddelen voordelig zijn. Het laatste concept van de pathogenese van artrose waarbij interleukine betrokken is, rondt het probleem af. Misschien ligt de moeilijkheid daarin, dat wij tegenwoordig niet in staat zijn het ontstekingsaspect van ontsteking te kwantificeren. Pas wanneer wij in staat zijn de pathogenetisch schadelijke agentia te bepalen in hun negatief potentieel en hun proportionele hoeveelheid, zullen wij de vraag kunnen beantwoorden, “osteoartrose of artrose?”