Het eosinofilie-myalgiesyndroom (EMS) is een unieke entiteit die wordt geassocieerd met producten die L-tryptofaan (L-trp) bevatten. Studies naar de onderliggende etiopathogene processen zijn aan de gang. EMS is een apart syndroom, maar heeft kenmerken gemeen met eosinofiele fasciitis en andere varianten van systemische sclerose. Er is een breed spectrum van klinische verschijnselen beschreven, maar er is geen consensus over de behandeling. Wij rapporteren de klinische en laboratoriumkenmerken van 12 patiënten. Allen werden behandeld met niet-steroïdale ontstekingsremmers (NSAID’s) en analgetica met voorbijgaand of minimaal effect. Twee kregen D-penicillamine (DP) en colchicine, met minimale verbetering; één had geen reactie op azathioprine (AZA). Elf kregen corticosteroïden en hadden verbetering van de algemene symptomen, artralgie, artritis, myalgie, huidveranderingen, eosinofilie, en leukocytose. Niettemin kwamen alle bevindingen, behalve de laatste twee, terug toen de corticosteroïden werden afgebouwd. Zeven patiënten die niet reageerden op de eerdere behandelingen kregen een lage dosis oraal pulsmethotrexaat. Zes van hen vertoonden verdere verbetering na een gemiddelde follow-up van 4,5 maanden, met een goede tolerantie voor het geneesmiddel. Corticosteroïden werden verminderd en, in sommige gevallen, gestaakt zonder terugval of complicaties. Eén patiënt verbeterde maar overleed later aan aspiratiepneumonie. Wij concluderen dat methotrexaat (MTX) een therapeutisch alternatief is voor patiënten met ernstige of refractaire EMS.