Bijzonder spannende experimenten in de psychologie

illustratie van muzieknoten op kleurrijke achtergrondProsodie – het ritme, de spanning en de intonatie van spraak – geeft belangrijke informatie naast de letterlijke woordbetekenis van een zin. Bijvoorbeeld, prosodie geeft aanwijzingen over houding of affectieve toestand: De zin “Ja, dat was een geweldige film,” kan betekenen dat de spreker de film leuk vond of juist het tegenovergestelde, afhankelijk van de intonatie van de spreker.

Prosodie wordt ook gebruikt om semantische informatie te geven. Sprekers verhogen bijvoorbeeld spontaan de toonhoogte van hun stem wanneer ze een opwaartse beweging beschrijven.

Shintel, Anderson, and Fenn (2014, Journal of Experimental Psychology: General) (PDF, 155KB) onderzochten of prosodische informatie kan dienen als een extra cue die het geheugen ten goede komt.

Tijdens een leerfase zagen deelnemers twee afbeeldingen die een antoniempaar vertegenwoordigden (bijv, een grote hond en een kleine hond) en werden geïnstrueerd om te proberen de eigenschap te bepalen die de afbeeldingen onderscheidde (bijv. grootte). Vervolgens werd een uiting met een nieuw pseudowoord (bijv. “Deze is wug”) gepresenteerd met een pijl die het referentieplaatje aangaf.

Dus was de visuele informatie voldoende om de betekenis van het nieuwe woord te bepalen: In dit voorbeeld verschillen de plaatjes in grootte, dus de pijl die naar het kleine hondje wijst geeft aan dat “wug” “klein” betekent. Twee versies van elke uiting werden gemaakt, zodanig dat de spreker gevraagd werd het nieuwe pseudowoord te zeggen terwijl hij op elk van de afbeeldingen wees. In dit voorbeeld werd een uiting gemaakt wanneer de spreker “groot” wilde zeggen en een andere wanneer de spreker “klein” wilde zeggen.

De kritische manipulatie was of het nieuwe pseudowoord werd uitgesproken met overeenstemmende (bijv. wijzen naar “klein,” prosodie indicatief voor klein) of niet overeenstemmende (bijv. wijzen naar “klein,” prosodie indicatief voor groot) prosodie. Onmiddellijk na de leerfase of na een vertraging van 24 uur, voltooiden de deelnemers een meerkeuzetoets voor de geleerde pseudowoorddefinities.

Deze resultaten suggereren dat luisteraars semantische informatie uit prosodie halen, zelfs als de prosodische informatie niet noodzakelijk is voor het begrip, en dat deze extra prosodische informatie kan worden gebruikt om een sterkere en duurzamere geheugenrepresentatie te creëren als die consistent is met de te onthouden semantische informatie.

Hoewel prosodie kan worden gezien als een toevoeging van muzikaliteit aan spraak, verschillen prosodische signalen tussen spraak en zang. In spraak bijvoorbeeld geven toonhoogteverschillen een betekenis en zijn ze relatief ten opzichte van het stembereik van de spreker, terwijl liedjes afhankelijk zijn van discrete en exacte toonhoogten om herkenbare melodieën te creëren.

Falk, Rathcke, en Dalla Bella (2014, Journal of Experimental Psychology: Human Perception and Performance) (PDF, 259KB) onderzochten of deze verschillende prosodische eigenschappen van spraak versus zang bijdragen aan de “speech-to-song illusie,” waarbij een gesproken zin die meerdere keren wordt herhaald, wordt waargenomen als gezongen.

Deelnemers luisterden naar herhaalde zinnen met verschillende toonhoogte- en ritme-eigenschappen. Voor elke zin moesten de deelnemers aangeven wanneer de zin klonk alsof hij werd gezongen in plaats van uitgesproken. In overeenstemming met het feit dat toonhoogte de meest opvallende cue is voor muzikale structuur, was stabiele toonhoogte de meest betrouwbare trigger van de spraak-naar-lied illusie.

Een interessante bevinding was dat de spraak-naar-lied transformatie meer zinsherhalingen vereiste bij deelnemers met muzikale training. Toekomstig onderzoek is nodig om te bepalen of deze vertraging in de illusie voor musici optreedt omdat ze een betere algemene auditieve perceptie hebben die hen in staat stelt verschillen in spraak- versus zangrelevante eigenschappen beter waar te nemen, of dat ze meer bewijs nodig hebben om een auditief signaal als zang te classificeren vanwege hun grotere muzikale kennis.

Other Interesting Reading

  • Holmes et al. (eerst online, Journal of Experimental Psychology: Animal Learning and Cognition) onderzochten hoe eerder gedoofde geconditioneerde angstresponsen worden hernieuwd.
  • Bernardi en Spanagel (2014, Behavioral Neuroscience) testten hoe klokgenen, die betrokken zijn bij aandoeningen als schizofrenie, bipolaire stoornis en autisme, betrokken zijn bij contextuele angstconditionering.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *