Christopher Columbus had veel dingen mis over de “Nieuwe Wereld”. Hij dacht dat zeekoeien zeemeerminnen waren, dat de Bahama’s een deel van Azië waren en dat de inheemse bevolking van het Caribisch gebied “Indianen” waren die zich graag wilden onderwerpen aan hun nieuwe christelijke opperheren – dat wil zeggen, hijzelf. (Ze zijn het niet, ze zijn het niet, en ze waren het zeker niet.)
Een bewering in de dagboeken van de ontdekkingsreiziger die zelfs vandaag de dag nog bijzonder omstreden is, betreft kannibalen. Volgens Columbus werd zijn bemanning en de inheemse gemeenschappen op de Bahama’s, toen hij daar in 1492 aankwam, herhaaldelijk belaagd door een stam binnenvallende kannibaalkrijgers, ook wel bekend als de Caniba. Maar zijn deze verhalen waar?
Hoewel er geen bewijs is dat het kannibalen waren, waren de Caniba een echte groep Zuid-Amerikanen, beter bekend als de Cariben. Van deze groep mensen uit het noordwesten van het Amazonegebied is bekend dat zij rond het jaar 800 na Christus verschillende Caribische eilanden koloniseerden, maar archeologisch bewijs suggereert dat zij nooit zo ver noordelijk zijn gekomen als de Bahamas, waar Columbus hen naar eigen zeggen zou hebben ontmoet. Of Columbus zat er weer eens naast, of historici zien niet het volledige plaatje van de Caribische migratie.
Gerelateerd: Top 5 Misvattingen over Columbus
Nu suggereert een nieuwe studie, gepubliceerd op 10 januari in het tijdschrift Scientific Reports, dat Columbus toch (gedeeltelijk) gelijk kan hebben gehad. Door het analyseren van meer dan 100 schedels uit het Caribisch gebied (plus een paar uit Florida en Panama) die dateren uit de jaren 800 tot 1542, kwamen onderzoekers tot de conclusie dat het Carib-volk inderdaad al in het jaar 1000 na Christus op de Bahama’s aanwezig was – wat betekent dat Columbus’ beschrijvingen van hun invallen op de werkelijkheid gebaseerd zouden kunnen zijn geweest.
“Ik ben jarenlang bezig geweest om te bewijzen dat Columbus ongelijk had, terwijl hij gelijk had: Er waren Cariben in het noordelijke Caribische gebied toen hij daar aankwam,” aldus William Keegan, medeauteur van de studie en conservator van de Caribische archeologie bij het Florida Museum of Natural History.
Nieuwe wereld, oude problemen
In de verslagen van Columbus was de Nieuwe Wereld (in feite de huidige Bahama’s) verdeeld tussen twee hoofdvolkeren: het zachtaardige Arawak-volk, dat Columbus “het beste volk ter wereld” noemde, en de angstaanjagende Caniba, die plunderende kannibalen waren. (Het Engelse woord “cannibal” is eigenlijk afgeleid van “Caniba”, een naam die Columbus van de Arawaks zou hebben geleerd.)
Archaeologisch bewijs suggereert dat het Carib/Caniba volk zich uitbreidde van het Zuid-Amerikaanse vasteland tot aan het noorden van het eiland Guadeloupe, ongeveer 1600 kilometer ten zuiden van de Bahama’s. Dit bewijsmateriaal is echter schaars, het is voornamelijk gebaseerd op aardewerk en vertelt misschien niet het volledige verhaal, schreven de auteurs van de nieuwe studie.
Om een vollediger beeld van de Caribische expansie te krijgen, analyseerden de onderzoekers de morfologische kenmerken van 103 schedels uit Caribische museumcollecties, in de hoop dat de overeenkomsten en verschillen de culturele oorsprong van deze mensen zouden kunnen onthullen.
Op basis van de analyse van de schedelstructuur identificeerde het team drie verschillende groepen migranten in hun steekproef. Volgens de onderzoekers kwamen de eerste kolonisten van het Caribisch gebied rond 5000 v. Chr. van het schiereiland Yucatán in het huidige Mexico en migreerden zij naar het huidige Cuba en de noordelijke Antillen. Later migreerden Arawaks uit het huidige Colombia en Venezuela tussen 800 en 200 v. Chr. naar Puerto Rico (deze migraties worden ondersteund door stenen werktuigen en aardewerk dat in eerdere archeologische studies is gevonden, aldus de auteurs).
Ten slotte staken Carib-kolonisten rond het jaar 800 na Chr. de zee over om aan te komen op het eiland Hispaniola (waar nu de landen Haïti en de Dominicaanse Republiek liggen), voordat zij hun expansie voortzetten naar Jamaica en de Bahamas. Tegen het jaar 1000 kunnen gewelddadige conflicten tussen Arawaks en Cariben zijn begonnen.
Deze bevindingen bevestigen Columbus’ bewering dat de Arawaks vaak werden belegerd door hun agressieve buren – maar hoe zit het met het kannibalisme? Volgens Keegan is het mogelijk dat de Cariben af en toe het vlees van hun vijanden aten om angst in te boezemen, maar er is geen echt bewijs dat dit is gebeurd.
Hoe dan ook, Columbus’ berichten over kannibalisme hadden een catastrofale invloed op de houding van de Europeanen ten opzichte van het Caribisch gebied en zijn bevolking, aldus Keegan. Hoewel de Spaanse monarchie aanvankelijk van plan was om de inheemse groepen met respect te behandelen en hen voor hun werk te betalen, draaiden zij hun standpunt om toen Columbus beweerde dat de Cariben vleesetende heidenen waren die weigerden zich tot het christendom te bekeren.
“De kroon zei: ‘Nou, als ze zich zo gaan gedragen, kunnen ze tot slaaf gemaakt worden,'” zei Keegan. “Plotseling werd elke inheemse persoon in het hele Caribische gebied een Carib wat de kolonisten betrof.”
Opmerking van de redacteur: Dit verhaal is gecorrigeerd om op te merken dat het schiereiland Yucatán in het huidige Mexico in Noord-Amerika ligt, niet in Zuid-Amerika.
- Christopher Columbus tot de koningen van Thailand: 11 vreemde eclipsverhalen
- 10 vreemde manieren waarop we met de doden omgaan
- Top 10 onverschrokken ontdekkingsreizigers
Oorspronkelijk gepubliceerd op Live Science.