Consumptie is in de economie het gebruik van goederen en diensten door huishoudens. Consumptie verschilt van consumptieve bestedingen, dat wil zeggen de aankoop van goederen en diensten voor gebruik door huishoudens. Consumptie verschilt vooral van consumptieve bestedingen omdat duurzame goederen, zoals auto’s, vooral in de periode waarin zij worden aangeschaft een uitgave genereren, maar zij genereren “consumptiediensten” (een auto levert bijvoorbeeld transportdiensten) totdat zij worden vervangen of afgedankt. (Zie consumptiegoederen.)
Neoklassieke (mainstream) economen beschouwen consumptie over het algemeen als het einddoel van economische activiteit, en het consumptieniveau per persoon wordt dan ook beschouwd als een centrale maatstaf voor het productieve succes van een economie.
De studie van consumptiegedrag speelt een centrale rol in zowel de macro-economie als de micro-economie. Macro-economen zijn om twee verschillende redenen in de totale consumptie geïnteresseerd. Ten eerste bepaalt de geaggregeerde consumptie de geaggregeerde besparingen, omdat besparingen worden gedefinieerd als het deel van het inkomen dat niet wordt geconsumeerd. Omdat de geaggregeerde besparingen via het financiële stelsel het nationale aanbod van kapitaal creëren, heeft het geaggregeerde consumptie- en spaargedrag een sterke invloed op de productiecapaciteit van een economie op lange termijn. Ten tweede, aangezien de consumptieve bestedingen het grootste deel van de nationale productie uitmaken, is inzicht in de dynamiek van de geaggregeerde consumptieve bestedingen van essentieel belang om macro-economische schommelingen en de conjunctuurcyclus te begrijpen.
Micro-economen hebben het consumptiegedrag om veel verschillende redenen bestudeerd, waarbij zij consumptiegegevens hebben gebruikt om armoede te meten, om te onderzoeken in hoeverre huishoudens voorbereid zijn op hun pensionering, of om theorieën over concurrentie in de detailhandel te testen. Een rijke verscheidenheid aan gegevensbronnen op huishoudniveau (zoals de Consumer Expenditure Survey van de Amerikaanse overheid) stelt economen in staat het bestedingsgedrag van huishoudens tot in de kleinste details te onderzoeken, en micro-economen hebben deze gegevens ook gebruikt om interacties te onderzoeken tussen consumptie en ander micro-economisch gedrag, zoals het zoeken naar werk of het behalen van onderwijsniveau.