Corona, buitenste gedeelte van de atmosfeer van de Zon, bestaande uit plasma (heet geïoniseerd gas). Het heeft een temperatuur van ongeveer twee miljoen kelvin en een extreem lage dichtheid. De corona varieert voortdurend in grootte en vorm onder invloed van het magnetisch veld van de zon. De zonnewind, die radiaal naar buiten stroomt door het hele zonnestelsel, wordt gevormd door de expansie van de coronale gassen en eindigt pas bij de heliopauze.
Ondanks de hoge temperatuur levert de corona relatief weinig warmte, vanwege de lage dichtheid; d.w.z. de samenstellende gasmoleculen zijn zo dun gezaaid dat de energie-inhoud per kubieke centimeter aanzienlijk lager is dan die van het inwendige van de zon. De corona schijnt slechts half zo helder als de maan en is normaal niet zichtbaar met het blote oog, omdat haar licht wordt overstemd door de schittering van het zonneoppervlak. Tijdens een totale zonsverduistering echter blokkeert de maan het licht van de fotosfeer, waardoor de corona met het blote oog kan worden waargenomen. De corona kan ook worden bestudeerd onder niet-verduisteringsomstandigheden met een speciaal telescopisch instrument dat een coronagraaf wordt genoemd.