In twee opeenvolgende jaren van de 17e eeuw werden Londen getroffen door twee verschrikkelijke rampen. In het voorjaar en de zomer van 1665 verspreidde een uitbraak van de builenpest zich van parochie tot parochie, totdat duizenden mensen stierven en de enorme kuilen vol waren die waren gegraven om de lijken op te vangen. In 1666 verwoestte de Grote Brand van Londen een groot deel van het centrum van Londen, maar hielp ook een deel van de zwarte ratten en vlooien uitroeien die de pestbacil bij zich droegen.
De builenpest stond bekend als de Zwarte Dood en was in Engeland al eeuwenlang bekend. Het was een afschuwelijke ziekte. De huid van het slachtoffer werd zwart op vlekken en ontstoken klieren of ‘builen’ in de liezen, gecombineerd met dwangmatig braken, gezwollen tong en barstende hoofdpijn maakten het tot een afschuwelijke, kwellende moordenaar.
De pest begon in het Oosten, mogelijk China, en verspreidde zich snel door Europa. Hele gemeenschappen werden weggevaagd en de straten lagen bezaaid met lijken omdat er niemand meer was om ze te begraven.
Boeven in een slachtoffer van de pest
Het begon in Londen in de arme, overbevolkte parochie van St. Giles-in-the-Field. Het kwam eerst langzaam op gang, maar in mei 1665 waren er 43 gestorven. In juni stierven 6137 mensen, in juli 17036 mensen en op het hoogtepunt in augustus 31159 mensen. In totaal stierf 15% van de bevolking tijdens die verschrikkelijke zomer.
De incubatie duurde slechts vier tot zes dagen en wanneer de pest in een huishouden uitbrak, werd het huis verzegeld, waardoor het hele gezin ter dood werd veroordeeld! Deze huizen waren te herkennen aan een rood kruis op de deur en de woorden: “Heer, ontferm U over ons”. s Nachts werden de lijken naar buiten gebracht in antwoord op de roep: “Breng uw doden naar buiten”, in een kar gelegd en afgevoerd naar de pestkuilen. Een daarvan, de Great Pit, bevond zich in Aldgate in Londen en een andere in Finsbury Fields.
De koning, Charles II en zijn hofhouding verlieten Londen en vluchtten naar Oxford. De mensen die konden, stuurden hun gezinnen weg uit Londen gedurende deze maanden, maar de armen hadden geen andere keus dan te blijven.
In zijn dagboek geeft Samuel Pepys een levendig verslag van de lege straten in Londen, omdat iedereen die kon was vertrokken in een poging de pest te ontvluchten.
Ik geloofde dat een bosje bloemen tegen de neus de pest weghield en tot op de dag van vandaag krijgen rechters bij ceremoniële gelegenheden een neusstokje om te dragen als bescherming tegen de pest!
Een liedje over de pest wordt nog steeds door kinderen gezongen. Ring-a-ring of roses’ beschrijft zeer gedetailleerd de symptomen van de pest en eindigt met ‘All fall down’. Het laatste woord, ‘dood’, wordt tegenwoordig weggelaten.
De pest verspreidde zich over vele delen van Engeland. York was een zwaar getroffen stad. De pestslachtoffers werden buiten de stadsmuren begraven en er wordt gezegd dat ze sindsdien nooit meer zijn verstoord, als voorzorgsmaatregel tegen het opnieuw uitbreken van de gevreesde pest. De met gras begroeide taluds onder de stadsmuren zijn de vindplaatsen van deze pestkuilen.
Het Pestvenster, Eyam Church
Een klein dorpje in Derbyshire genaamd Eyam, 6 mijl ten noorden van Bakewell, heeft een verhaal van tragedie en moed dat altijd herinnerd zal worden.
In 1665 werd een kist met wasgoed door een reiziger naar Eyam gebracht. De wasserij bleek besmet met vlooien, en de epidemie begon.
80% van de mensen stierf hier en er had een vreselijke uitbraak kunnen zijn in Derbyshire als het dorp niet een moedige rector had gehad, William Mompesson. Hij haalde de dorpelingen over het dorp niet te ontvluchten en zo de besmetting te verspreiden, maar te blijven tot de pest was uitgewoed. Zijn vrouw was een van de vele slachtoffers en haar graf is te zien op het kerkhof van Eyam.
Mompesson preekte tijdens de pest in de open lucht, op een rots in een dal dat nu Cucklett Church heet. Elk jaar wordt hier op de laatste zondag van augustus een herdenkingsdienst gehouden. Tijdens hun ‘belegering’ gooiden de dorpelingen geld voor proviand in een put om de besmetting niet via de munten te verspreiden.
Mompesson’s Well
In sommige steden en dorpen in Engeland zijn er nog de oude marktkruisen die aan de voet van het stenen kruis een inzinking hebben. Deze werd in tijden van de pest gevuld met azijn, omdat men geloofde dat azijn de ziektekiemen op de munten zou doden en zo de ziekte zou indammen.
De pest hield in Londen aan tot laat in de herfst, toen het koudere weer hielp de vlooien te doden.
In de loop der eeuwen is de builenpest uitgebroken in Europa en het Verre Oosten. In 1900 waren er uitbraken van de pest op plaatsen zo ver van elkaar als Portugal en Australië.
Influenza lijkt de moderne vorm van de pest te zijn. Aan het eind van de Eerste Wereldoorlog trok tussen 1918 en 1919 een griepuitbraak over de wereld. Binnen een jaar waren wereldwijd 20 miljoen mensen gestorven.