Hoofdstuk V
Een arbeider vindt Don Quichot liggend langs de weg en leidt hem naar huis op zijn muilezel. Don Quichot overlaadt de arbeider met ridderlijke verzen, waarin hij zijn problemen vergelijkt met die van de grote ridders over wie hij heeft gelezen. De arbeider wacht tot het donker wordt voordat hij met Don Quichot de stad ingaat, in de hoop de waardigheid van de gewonde man te bewaren. Maar Don Quichot’s vrienden, de barbier en de priester, zijn bij hem thuis. Ze hebben net besloten zijn boeken te onderzoeken als Don Quichot en de arbeider arriveren. De familie ontvangt Don Quichot, geeft hem te eten en stuurt hem naar bed.
Hoofdstuk VI
De priester en de barbier beginnen een inquisitie in Don Quichotes bibliotheek om de ridderboeken te verbranden. Hoewel de huishoudster slechts geesten wil uitdrijven met wijwater, wil Don Quichot’s nicht alle boeken verbranden. Ondanks de bezwaren van het nichtje en de huishoudster staat de priester erop dat hij de titel van elk boek leest voordat hij het veroordeelt. Hij kent veel van de verhalen en bewaart verschillende boeken vanwege hun zeldzaamheid of stijl. Hij stelt voor alle poëzie te bewaren, maar besluit dat niet te doen omdat het nichtje vreest dat DonQuixote dan dichter zal worden – een roeping die nog erger is dan ridder-priester.
De priester ontdekt al snel een boek van Cervantes, die volgens hem een vriend van hem is. Hij zegt dat Cervantes’ werk slimme ideeën bevat, maar dat het nooit zijn potentieel waarmaakt. Hij besluit de roman te houden, in de verwachting dat het door Cervantes beloofde vervolg uiteindelijk zal worden gepubliceerd.
Hoofdstuk VII
Don Quichot ontwaakt, nog steeds in de waan, en stoort de priester en de kapper. Nadat ze de ingang van de bibliotheek hebben afgesloten, besluiten ze Don Quichot te vertellen dat een tovenaar al zijn boeken en de bibliotheek zelf heeft meegenomen. Die nacht verbrandt de huishoudster alle boeken. Als Don Quichot twee dagen later opstaat uit bed en op zoek gaat naar zijn boeken, vertelt zijn nichtje hem dat een tovenaar op een wolk met een draak is gekomen, de boeken heeft meegenomen uit wrok tegen Don Quichot en het huis vol rook heeft achtergelaten. Don Quichot gelooft haar en legt uit dat hij deze tovenaar herkent als zijn aartsrivaal, die weet dat Don Quichot de favoriete ridder van de tovenaar zal verslaan.
Don Quichot’s nicht smeekt hem zijn queeste op te geven, maar hij weigert. Hij belooft een ongeletterde arbeider, Sancho Panza, dat hij hem gouverneur van een eiland zal maken als Sancho zijn vrouw, Teresa, en kinderen verlaat om Don Quichot’s schildknaap te worden. Sancho stemt toe, en nadat hij een ezel heeft aangeschaft, rijden ze het dorp uit en bespreken het eiland.
Hoofdstuk VIII
Na een hele dag komen Don Quichot en Sancho bij een veld windmolens, die Don Quichot voor reuzen aanziet. Don Quichot valt er een aan in volle vaart, en zijn lans raakt verstrikt in het zeil van de windmolen, waardoor hij en Rocinante op de grond vallen. Don Quichot verzekert Sanchoth dat dezelfde vijandelijke tovenaar die zijn bibliotheek heeft gestolen, op het laatste moment de reuzen in windmolens heeft veranderd.