Meting wordt gebruikt om de helderheid van het onderwerp te meten. De camera optimaliseert de belichting door de sluitertijd, het diafragma (f-getal) en de ISO-gevoeligheid aan te passen aan de helderheid van het onderwerp, die wordt gemeten met de ingebouwde meetsensor van de camera. De camera meet niet gewoon de totale helderheid van het frame, maar meet de helderheid afzonderlijk in meerdere gebieden van het frame. De meetmodus bepaalt welke delen van het kader door de camera worden gebruikt om de helderheid van het onderwerp te meten en hoe de camera de belichting instelt. Normaal gesproken gebruikt de camera matrixmeting, waarbij een groot gebied van het kader in meerdere segmenten wordt verdeeld en de belichting wordt ingesteld op basis van een verscheidenheid aan informatie, waaronder de helderheid en kleur van het onderwerp. U kunt ook kiezen voor centrum-gewogen meting (waarbij de camera het meeste gewicht toekent aan het midden van het kader) en spotmeting (waarbij de camera het gebied rond het geselecteerde scherpstelpunt meet).
Door een meetmethode te kiezen die is afgestemd op de scène en uw creatieve intentie, kunt u resultaten bereiken die uw artistieke visie beter weerspiegelen.