via Masonic Service Association of North America
Niemand weet met zekerheid hoe of wanneer de Vrijmetselaars Broederschap is ontstaan. Een algemeen aanvaarde theorie onder vrijmetselaars is dat zij is voortgekomen uit de steenhouwersgilden tijdens de Middeleeuwen. De taal en de symbolen die in de rituelen van de broederschap worden gebruikt, stammen uit deze tijd. Het oudste document waarin naar vrijmetselaars wordt verwezen is het Regius Gedicht, gedrukt rond 1390, dat een kopie was van een eerder werk. In 1717 vormden vier loges in Londen de eerste Grootloge van Engeland, en vanaf dat moment zijn de verslagen vollediger.
Binnen dertig jaar had de broederschap zich over heel Europa en de Amerikaanse koloniën verspreid. De vrijmetselarij werd zeer populair in het koloniale Amerika. George Washington was een vrijmetselaar, Benjamin Franklin stond aan het hoofd van de broederschap in Pennsylvania, evenals Paul Revere en Joseph Warren in Massachusetts. Andere bekende vrijmetselaars die betrokken waren bij de stichting van Amerika waren John Hancock, John Sullivan, Lafayette, Baron Fredrick von Stuben, Nathanael Greene, en John Paul Jones. Een andere vrijmetselaar, opperrechter John Marshall, gaf vorm aan het Hooggerechtshof in zijn huidige vorm.
In de loop der eeuwen heeft de vrijmetselarij zich ontwikkeld tot een wereldwijde broederschap die de nadruk legt op persoonlijke studie, zelfverbetering en sociale verbetering via individuele betrokkenheid en filantropie. Aan het eind van de 17e eeuw was de vrijmetselarij een van de organisaties die het meest verantwoordelijk waren voor de verspreiding van de idealen van de Verlichting: de waardigheid van de mens en de vrijheid van het individu, het recht van eenieder om zijn godsdienst naar eigen keuze te belijden, de vorming van democratische regeringen, en het belang van openbaar onderwijs. Vrijmetselaars steunden de eerste openbare scholen in zowel Europa als Amerika.
Tijdens de jaren 1800 en begin 1900 groeide de vrijmetselarij dramatisch. In die tijd had de overheid geen sociaal “vangnet”. De vrijmetselaarstraditie van het oprichten van weeshuizen, tehuizen voor weduwen en bejaardentehuizen bood de enige zekerheid die veel mensen kenden.
Heden ten dage zet de Vrijmetselaarsorde in Noord-Amerika deze traditie voort door elke dag bijna 2 miljoen dollar te geven aan doelen die variëren van het runnen van kinderziekenhuizen, het behandelen van taalstoornissen bij kinderen, het behandelen van oogziekten, het financieren van medisch onderzoek, het bijdragen aan plaatselijke gemeenschapsdiensten en het verlenen van zorg aan Vrijmetselaars en hun gezinnen in Vrijmetselaarshuizen.
De vier miljoen Vrijmetselaars wereldwijd blijven mannen en vrouwen helpen de problemen van de 21e eeuw het hoofd te bieden door bruggen van broederschap te bouwen en in de harten van mannen idealen voor een betere toekomst bij te brengen.