Ze was mishandeld door haar meesteres. Ze had niet willen doen wat er van haar gevraagd werd, maar als slavin zonder rechten of mening had ze geen keus gehad. Uit wanhoop vluchtte ze uiteindelijk, omdat ze het misbruik en de pijn niet meer aankon; maar al snel vond ze zichzelf alleen en weerloos, zonder onderdak of voedsel. En zwanger, niet minder.
Ter zeggen dat ze zich bang, eenzaam en ongeliefd voelde, is een understatement. In haar wanhoop vroeg ze zich af of iemand om haar gaf of om wat er met haar en haar ongeboren baby gebeurde.
Dit is het verhaal van Hagar in Genesis 16:1-13.
Kunt u zich met haar inleven? Misschien niet met haar situatie, maar wel met de emoties die zij ervoer: angst, eenzaamheid, zich niet geliefd voelen? Misschien heeft uw man u en uw kinderen in de steek gelaten. Misschien ben je je baan of je huis kwijtgeraakt. Misschien hebben je ouders je als kind verwaarloosd of misbruikt. Misschien ziet je werkgever je over het hoofd en het harde werk dat je doet. Misschien heeft een vriend je gekwetst of verraden.
isschien heb je je wel eens hetzelfde afgevraagd als Hagar, toen ze alleen bij een woestijnbron stond: “Is er iemand die om mij geeft? Weet iemand wat ik doormaak?” Misschien heb je je zelfs afgevraagd of God om je geeft en heb je zelfs uitgeroepen: “Ziet U wat ik doormaak, God, en hoe erg het is?”
Het antwoord op al deze hartverscheurende vragen is, net als dat voor Hagar het geval was: Ja, dat doet Hij! Want, net als bij Hagar: God ziet jou.
God ziet jou
Je hebt je misschien afgevraagd of God van al die miljarden mensen op deze wereld wel weet dat jij bestaat? Zou Hij jou er als individu uit kunnen pikken, of ben je gewoon onbekend in de massa van de mensheid?
Weet dat God jou ziet! Als individu bent u bij Hem bekend!
Hij kent het aantal haren op uw hoofd (Mattheüs 10:30). Bedenk dat uw waarde meer is dan de vele mussen in de lucht (Lucas 12:7). En bedenk dat Hij er alles aan gelegen was om jou te vormen, dat je “wonderbaarlijk en angstig gemaakt” bent, dat al Zijn “werken wonderbaarlijk” zijn (Psalm 139:13-14).
Hij houdt zo veel van u, dat Hij Zijn enige zoon, Jezus Christus, zond om voor u en uw zonden een gruwelijke dood te sterven, zodat u vergeven kon worden en weer met God verzoend kon worden, omdat Hij een relatie met u wil (Johannes 3:16; Romeinen 5:8).
Bedenk dat u zijn “werkmanschap bent, in Christus Jezus geschapen tot goede werken, die God tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen” (Efeziërs 2:10).
Dat is hoezeer u door God gekend wordt. En Hij kent je niet alleen, maar Hij kent ook je naam.
God kent je naam
Een van de dingen die me opvielen in deze korte passage is dat iedere keer dat Sarah of Abraham Hagar noemden in hun gesprekken, zij eenvoudigweg werd aangeduid als “mijn slavin” of “jouw slavin” (Genesis 16:2, 5, 6). Hieruit concludeer ik dat zij in hun ogen geen andere waarde had dan iemand die gebruikt kon worden voor hun eigen egoïstische gewin: om Gods plan om een erfgenaam te krijgen te manipuleren.
Ik kan me alleen maar voorstellen hoe demotiverend dat voor Hagar moet zijn geweest.
Maar toen God Hagar bij de put vond, was het eerste woord dat uit Zijn mond kwam: “Hagar” (16:8).
Toen niemand anders het zich aantrok om Hagar enig fatsoen te tonen, deed God dat wel. Tot op dit punt in het verhaal weten we niet eens of Hagar wist wie God was, maar Hij wist zeker wie zij was. Sterker nog, Hij kende haar naam, en Hij toonde haar respect door die te gebruiken.
Het is hetzelfde met jou. God kent uw naam. Als Zijn dierbaar kind kent Hij ieder “schaap” bij name (Johannes 10:3). En, niet alleen is jouw naam bekend, hij is ook “gegraveerd” in de palm van zijn hand (Jesaja 49:16). Gegraveerd zijn heeft een diepere betekenis dan geschreven zijn. Gegraveerd zijn betekent dat het “gesneden, gekerfd” is in Gods handpalm, wat betekent dat het blijvend is, iets dat niet kan worden uitgewist.
Daarnaast, als je in Christus bent – als je in Zijn naam hebt geloofd, en het gratis geschenk van genade door geloof hebt aanvaard (Efeziërs 2:8-9)-, dan is je naam voor altijd onsterfelijk, omdat het geschreven staat in Het Boek des Levens. Als wedergeboren gelovige is uw kostbare naam nu eeuwig!
Later in het verhaal geeft Hagar, uit dankbaarheid, God een naam: El Roi, de God die ziet (Genesis 16:13). Interessant genoeg is Hagar de enige persoon in de Bijbel – man of vrouw, Jood of niet-Jood – die God persoonlijk heeft genoemd.
God ziet jouw situatie
El Roi is niet blind voor jouw benarde situatie. Uw situatie heeft Hem niet verrast, hoewel ze u misschien wel verrast heeft. Omdat Hij alwetend is, ziet Hij precies wat er elke seconde van de dag met u gebeurt – goed of slecht. Uw situatie – uw leven – is altijd voor Zijn ogen. Niets ontsnapt aan Zijn goddelijke opmerkzaamheid of aandacht.
Stephen Altrogge schrijft: “Jezus kent ons volledig… Hij kent elk hoekje en gaatje van ons. Hij kent ons beter dan wij onszelf kennen. En Hij kent het lijden ook op een intens, persoonlijk niveau… Hij ontmoet ons in onze neerslachtige toestand en stort genade over ons uit.”
God ziet je nood
Ik hou van het feit dat El Roi naar Hagar kwam. Hij zocht haar op en kwam op het moment van haar grootste nood. Op dat moment was het om gerustgesteld te worden dat ze gezien werd, dat ze geliefd was en niet vergeten, dat er voor haar en haar ongeboren kind (een zoon die God persoonlijk een naam gaf; nog een speciale zegen die God aan Hagar gaf) gezorgd zou worden.
Als “de Vader van ontferming en de God van alle troost” (Psalm 147:3) verzachtte God Hagars zorgen en gaf Hij troost aan haar gewonde, vermoeide hart.
Zoals bij Hagar belooft God ook jou dat Hij je “nooit zal verlaten noch verlaten” (Deuteronomium 31:6). Het is in je grootste tijden van nood dat El Roi zijn genade en barmhartigheid over je uitstort (Hebreeën 4:14-16).
Hij zal ook in je lichamelijke behoeften voorzien als dat nodig is:
Naakt u niet bezorgd over uw leven, wat gij eten zult of wat gij drinken zult, noch over uw lichaam, wat gij zult aantrekken. Is het leven niet meer dan voedsel en het lichaam niet meer dan kleding? Kijk naar de vogels in de lucht: zij zaaien niet en oogsten niet en verzamelen niet in schuren, en toch voedt uw hemelse Vader hen. Zijn jullie niet van meer waarde dan zij? (Matteüs 6:25-34).
Verblijd je, lieve gelovige, God ziet jou! Hij ziet precies wat je doormaakt, want, om Hagar te citeren: “U bent een God die ziet. Waarlijk, hier heb ik Hem gezien die naar mij omziet” (Genesis 16:13).
Eis die belofte op en “werp al uw zorgen op Hem, want Hij zorgt voor u” (1 Petrus 5:7).