Ik hou van eten. Soms denk ik dat ik een foodie ben, maar soms erger ik me aan die term. Serieus. Hoe dan ook, ik ben hier niet om de term “foodie” te deconstrueren. Niet vandaag, tenminste. Ik hou van de meeste keukens, en hoe pikanter en pittiger hoe beter. Ik weet nog dat ik voor het eerst naar Washington verhuisde en Ethiopisch ging eten. Wat een goddelijke ervaring. En toen ik voor het eerst Cajun en Creools at, vroeg ik me af waar dat mijn hele leven was geweest. Af en toe hou ik ook van een goede hamburger. Hoewel, vlees is niet mijn favoriet, zoals mijn zoon vaak zegt als hij probeert te zeggen dat hij iets niet echt lekker vindt.
Wanneer het maar even kan, probeer ik, rekening houdend met mijn schelpdierallergie, de minder begane paden te nemen. Ik ben wel in voor een goed avontuur.
Ik moet bekennen dat een van mijn minst favoriete gerechten veramerikaniseerde Chinese gerechten zijn. Ik ben opgegroeid met General Tsaos kip. Wie niet? Ik zal zelfs een geheim verklappen: Chinese restaurants aan de Upper West Side van Manhattan serveerden vroeger heel goedkope wijn aan ons minderjarige avonturiers. Ja, het is waar. Dus, op een bepaalde manier groeide ik op en groeide weg van veramerikaniseerde Chinese restaurants. Geef mij maar een restaurant met Noord-Chinese keuken. Hoewel, ik zal toegeven dat ik nog steeds elk jaar of zo, eet ik in een goedkoop fast food Chinees restaurant. Ik ben een foodie, maar niet echt een food snob. Ik kan net zo goed straat taco’s eten als een chimichurri steak. Dus waar wil ik heen met dit? Er is een punt hier mijn vrienden.
De andere dag gingen we naar een fast food Chinees restaurant in Zuid LA. Ik bestelde iets pittigs en broccoli omdat ik trek had in iets groens en bladerigs. Dat gebeurt af en toe. Ik smulde van mijn eten en toen wilde ik een toetje. Dus opende ik mijn gelukskoekje. Ik brak het in tweeën en verwachtte een fortuin (ik was letterlijk, denk ik). Zucht. Er was geen fortuin. Het was een niet-teken.
Ik ben extreem bijgelovig en begon na te denken over mijn niet-gelukskoekje. Ik had het kunnen zien als een slecht teken. Omdat het die dag en week erg moeilijk was geweest, zag ik mijn geluk als een blanco lei of een open weg. Ik had dit even kunnen zien als een afgesloten rijbaan, maar ik weet dat ik dit pad nog even bewandel en dat er daarna een ander pad zal zijn.
Dit is misschien een bijzonder moeilijke tijd waarin ik me afvraag waarom ik ben gebleven, maar zolang ik leer, vind ik het prima om te blijven waar ik ben. Ik droom er wel van om terug te gaan naar mijn geliefde New York, maar zelfs mijn eigen zoontje van acht vertelde me deze week dat we over vijf jaar terug moeten gaan naar New York. Ok. Wat doen we in die vijf jaar? Dat is een heel leven.
Dus, dank je wel leeg gelukskoekje. Ik weet dat mijn leven niet vastligt en dat ik klaar zal zijn voor het volgende avontuur wanneer de tijd rijp is.