1. Je neemt een slok bier.
2. Binnen enkele seconden passeert de drank je slokdarm en komt in je maag.
3. 20% van de alcohol wordt onmiddellijk vanuit je maag in je bloedbaan opgenomen; de rest komt in je darmen terecht en wordt van daaruit opgenomen.
4. De alcohol reist via je bloed naar je lever, waar hij wordt afgebroken. Tijdens dit proces ontstaan de afvalproducten acetaat en acetaldehyde. Hoe sterker het bier, hoe meer acetaat en acetaldehyde.
5. Je hersenen geven onmiddellijk voorrang aan de verwerking van acetaat en acetaldehyde, en geven je lichaam het signaal om te stoppen met de vetverbranding. Tegelijkertijd begint het juist vet te produceren uit een ander afvalproduct van alcohol, acetyl-CoA.
6. Je lichaam kan effectief slechts 15-30 ml alcohol per uur verwerken.
Dus hoe meer je drinkt, hoe langer je lichaam wordt belemmerd vet te verbranden, en hoe meer vet zich opbouwt uit het teveel aan acetyl-CoA. (Een pint standaard 4% bier bevat 22,7ml alcohol. Dat betekent dat je op een avond van zes pinten 136 ml alcohol drinkt – wat in wezen je vetverbranding tot negen uur tegenhoudt.)