Na meer dan 2000 jaar architectonisch gebruik is de boog nog steeds prominent aanwezig in brugontwerpen en met een goede reden: de halfronde structuur verdeelt op elegante wijze de druk door de gehele vorm en leidt het gewicht af naar de twee landhoofden, de onderdelen van de brug die direct druk opvangen.
Spanningskracht in boogbruggen is daarentegen vrijwel te verwaarlozen. De natuurlijke kromming van de boog en het vermogen om de kracht naar buiten af te voeren, verminderen de effecten van spanning op de onderkant van de boog aanzienlijk.
Advertisement
Maar net als bij liggers en vakwerkliggers kan zelfs de machtige boog de natuurkunde niet eeuwig ontlopen. Hoe groter de mate van kromming (hoe groter de halve cirkel van de boog), hoe groter de gevolgen van de spanning aan de onderzijde van de brug. Hoe groter de boog, des te groter wordt het effect van de spanning op de onderkant van de brug.
Er is veel cosmetische variatie in de constructie van boogbruggen, maar de basisstructuur verandert niet. Er zijn bijvoorbeeld Romeinse, barokke en renaissancebogen, die allemaal architectonisch verschillend zijn, maar structureel hetzelfde.
Het is de boog zelf die zijn naamgevende brug zijn sterkte geeft. In feite heeft een boog van steen niet eens mortel nodig. De oude Romeinen bouwden al boogbruggen en aquaducten die nu nog overeind staan. Het lastige gedeelte is echter het bouwen van de boog, omdat de twee samenkomende delen van de structuur geen structurele integriteit hebben totdat ze elkaar in het midden ontmoeten. Daarom zijn er meestal extra steigers of ondersteuningssystemen nodig.