Instincttheorie van motivatie

instincttheorie van motivatie

In een eerdere post hebben we de verschillende benaderingen besproken om motivatie in de psychologie te verklaren. In dit bericht gaan we wat dieper in op de instinctbenadering van motivatie.

Wat is instinct?

Ethologen definiëren instinct als het natuurlijke gedragspatroon van dieren dat gewoonlijk optreedt als reactie op bepaalde soorten stimuli. Het is complex, aangeboren en overgeërfd, aangezien het wordt gekenmerkt door stereotiep gedrag, dat spontaan door een groep soorten wordt vertoond als reactie op een specifieke stimulus. Konrad Lorenz, een beroemd etholoog en dierengedragsdeskundige, was getuige en demonstrant van het verschijnsel dat inprenting wordt genoemd bij jonge ganzen die hij bestudeerde. Hij nam waar dat vogels, zoals ganzen, gehecht raken aan en het eerste bewegende voorwerp volgen dat zij zien of horen nadat zij uit het ei zijn gekropen, meestal hun moeder. Dit fenomeen wordt ook wel vast actiepatroon of soortspecifiek gedrag genoemd.

Deze definitie van instinct is echter niet van toepassing op mensen. In de jaren 1950 ontstond een geschiktere definitie van menselijk instinct. Het menselijk instinct werd toen gedefinieerd als een adaptieve opeenvolging van gedragingen die het resultaat zijn van de samenwerking van genetica en gewone ontwikkelingsprocessen. Het varieert, en is overheersend en gelijksoortig bij alle leden van een soort. Moederinstinct en overlevingsinstinct zijn twee van de meest voorkomende voorbeelden van menselijke instincten. Moederinstinct is de bereidheid, het verlangen of de bekwaamheid van een vrouw om moeder te worden. Dit omvat het enthousiasme van vrouwen om voor kinderen te zorgen, maar ook gevoelens van ontoereikendheid en schuldgevoel omdat zij niet in staat zijn zich voort te planten. Het overlevingsinstinct houdt verband met Charles Darwin’s theorie van natuurlijke selectie, die stelt dat individuen meer kans hebben om te overleven en zich voort te planten wanneer zij positieve eigenschappen bezitten die kunnen worden doorgegeven aan de volgende generatie en die zij kunnen gebruiken om zich aan te passen aan hun omgeving.

Instincttheorieën over motivatie

Instincttheorie over motivatie stelt dat alle activiteiten, gedachten en verlangens kunnen worden afgeleid uit de natuur, onze biologische opmaak. Mensen doen dingen omdat ze evolutionair geprogrammeerd zijn om dat te doen. Individuen hebben een geprogrammeerde aanleg bij de geboorte en genen worden geïdentificeerd om mensen te motiveren.

William McDougall

Een van de pioniers van de instincttheorieën over motivatie is de in Engeland geboren sociaal psycholoog William McDougall, die de Hormische Psychologie vormde, waarbij ‘hormisch’ dierlijke impuls of drang betekent. De Hormische Psychologie is gebaseerd op vastberaden en doelgericht gedrag dat wordt verondersteld te worden gemotiveerd door instincten, die spontaan, aanhoudend, veranderlijk en repeterend zijn. McDougall benadrukte de instinctieve aard van doelgericht gedrag, maar erkende ook dat leren mogelijk is.

In zijn theorie bestaan instincten uit drie delen: perceptie, gedrag en emotie. De mens heeft een perceptuele aanleg om zich te richten op stimuli die belangrijk zijn voor zijn doelen. Zo letten mensen bijvoorbeeld op voedselgeuren als er hongerinstincten in het spel zijn. Mensen zijn ook gepredisponeerd om zich naar het doel te bewegen, zoals naar de keuken gaan en in de koelkast kijken of er voedsel is, of kijken naar de geurbron van het voedsel dat werd geïdentificeerd.

McDougall maakte in 1932 een lijst van zeventien instincten, waaronder honger, afwijzing van bepaalde stoffen, nieuwsgierigheid, ontsnapping, strijdlust, seks, moederlijk/vaderlijk instinct, kooplust, zelfbevestiging, onderwerping, bouw, verwerving, schreeuwen of appèl, lachen, troost, rust of slaap, en migratie.

Sigmund Freud

Sigmund Freud was ervan overtuigd dat het menselijk gedrag werd gedreven door twee biologische instincten: Eros, het levensinstinct en Thanatos, het doodsinstinct. Het levensinstinct omvat de seksuele motivatie, terwijl het doodsinstinct de agressieve motivatie omvat.

Sigmund Freud geloofde dat alle dieren, zowel menselijke als niet-menselijke, aangeboren krachtige agressie-instincten hebben. Deze instincten vormen een kracht die een individu in staat stelt om betrokken te zijn bij agressieve activiteiten die vervuld moeten worden. De instincten creëren een ongemakkelijk gevoel in het individu dat tot uiting komt in sommige agressieve handelingen. Het proces van het loslaten van deze instinctuele energie wordt catharsis genoemd, wat ook wel wordt aangeduid als het zuiveren van schuldgevoelens. Sigmund Freud stelde voor dat mensen manieren moesten vinden om deze instincten op een geweldloze manier los te laten, zoals het beoefenen van competitieve activiteiten, het lezen over gewelddadige misdaden, of het kijken naar agressieve sportevenementen.

William James

William James, de vader van de Amerikaanse psychologie, gebruikte het functionalistische perspectief en erkende het belang van instinctieve motivatie om te overleven. Zijn theorie werd beïnvloed door Charles Darwin’s theorie van natuurlijke selectie. William James zag instincten als iets dat bleef, overleefde en zich aanpaste, wat uiteindelijk evolueerde door natuurlijke selectie.

Zijn lijst van 37 menselijke instincten, die volgens hem veel van het menselijk gedrag kunnen verklaren, omvat verwervingsdrang, woede, bijten, naar de mond dragen, omklemmen, reinheid, constructiviteit, huilen, nieuwsgierigheid, emulatie, angst voor donkere plaatsen, angst voor lawaai, angst voor vreemde dieren, angst voor vreemde mannen, het hoofd rechtop houden, jagen, imitatie, jaloezie, voortbewegen, liefde, bescheidenheid, ouderliefde, spelen, strijdlust, wrok, geheimzinnigheid, schaamte, verlegenheid, rechtop zitten, glimlachen, gezelligheid, staan, zuigen, sympathie, het hoofd naar één kant draaien, vocalisatie en lopen.

Kritiek

Instincttheorieën over motivatie werden na hun ontstaan impopulair. Een van de redenen is dat deze theorieën slechts etiketten opplakken in plaats van de mechanismen van het gedrag te laten zien. Bovendien zijn instincten vrij moeilijk empirisch te testen en te observeren, wat bijdraagt aan de verminderde populariteit van de instinct theorieën.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *