Isabella van Frankrijk, (geboren 1292-gestorven 23 augustus 1358), koningin-gemalin van Edward II van Engeland, die een hoofdrol speelde bij de afzetting van de koning in 1327.
De dochter van Filips IV de Schone van Frankrijk, Isabella werd op 25 januari 1308 te Boulogne aan Edward uitgehuwelijkt. Isabella’s eerste interventies in de politiek waren verzoenend. Tijdens het hoogtepunt van de invloed van Piers Gaveston, de favoriet van de koning, en na de moord op Gaveston in 1312, probeerde zij de vrede tussen Edward en de baronnen te bevorderen. In de jaren 1320 wekten Edwards nieuwe favorieten, de Despensers, echter haar antagonisme op. Isabella zeilde in 1325 naar Frankrijk om een al lang bestaand geschil over Gascogne bij te leggen. Ze werd daar vergezeld door haar zoon, de toekomstige Edward III, en kondigde aan dat ze weigerde naar Engeland terug te keren zolang de Despensers niet van het hof verwijderd waren. Zij werd de maitresse van Roger Mortimer of Wigmore en met Mortimer en andere baroniale ballingen stak zij in 1326 over naar Essex en verpletterde daar de troepen van Edward en de Despensers.
Na de toetreding van Edward III (1327) genoten Isabella en Mortimer een korte periode van invloed, tot 1330, toen de jonge koning zijn onafhankelijkheid liet gelden door de arrestatie en executie van Mortimer. Isabella werd met pensioen gestuurd. Op haar oude dag trad zij in bij een orde van nonnen, de Clarissen.