Verbergen in dierentuinkooien
In de jaren 1930 was de dierentuin van Warschau een van de grootste dierentuinen van Europa geworden. Het uitgebreide gebied bood onderdak aan vele dieren. Deze voorspoed was echter van korte duur. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, werden grote delen van de dierentuin verwoest tijdens de bombardementen, veel dieren werden gedood en andere, waaronder de speciale attractie van de dierentuin – de olifant Tuzinka – werden naar Duitsland overgebracht.
Dr. Jan Zabinski was de directeur van de dierentuin. Hij was de auteur van vele boeken over biologie en de psychologie van dieren, en de producent van een aantal zeer populaire radioprogramma’s. Ondanks de enorme problemen waarmee hij als directeur van een dierentuin in oorlogstijd werd geconfronteerd, was hij niet blind voor het lijden van de Joden. Toen het getto van Warschau werd opgericht begonnen Jan en zijn vrouw, Antonina, hun Joodse vrienden te helpen. Als werknemer van de gemeente Warschau kreeg hij toestemming het getto binnen te gaan. Onder het voorwendsel dat hij toezicht moest houden op de bomen en de kleine openbare tuin in het gettogebied, bezocht hij zijn Joodse kennissen en hielp hen zo goed als hij kon. Toen de situatie in het getto verslechterde, bood hij hen onderdak aan.
“Dr. Zabinski, met uitzonderlijke bescheidenheid en zonder enig eigenbelang, hield zich bezig met het lot van zijn vooroorlogse Joodse leveranciers… verschillende bekenden zowel als vreemden,” schreef Irena Meizel. Zij voegde eraan toe: “Hij hielp hen over te stappen naar Arische zijde, voorzag hen van onmisbare persoonlijke documenten, zocht onderkomens, en verborg hen zo nodig in zijn villa of op het terrein van de dierentuin.” Regina Koenigstein beschreef Zabinski’s huis als een moderne “ark van Noach”. Volgens de getuigenissen vonden vele Joden tijdelijk onderdak in de verlaten dierencellen van de dierentuin, totdat zij in staat waren naar permanente toevluchtsoorden elders te verhuizen. Daarnaast werden een tiental Joden ondergebracht in Zabinski’s twee verdiepingen tellende privé-woning op het terrein van de dierentuin. Bij deze gevaarlijke onderneming werd hij geholpen door zijn vrouw, Antonina, een erkend schrijfster, en hun jonge zoon, Ryszard, die voedsel aanleverde en zorgde voor de behoeften van de vele radeloze Joden die aan hun zorg waren toevertrouwd.
Rachel Auerbach, die deelnam aan de pogingen om een clandestien getto-archief op te zetten en die een belangrijke rol speelde bij het documenteren van de geschiedenis van het getto van Warschau, stond gedurende die hele periode in contact met Zabinski. Na de liquidatie van het getto dook zij onder en werkte verder aan haar dagboek, waarin zij de gebeurtenissen vastlegde voor het nageslacht. Toen het front Warschau naderde, gaf zij een van haar schriften aan Zabinski. Hij stopte het in een glazen pot en begroef het op het terrein van de dierentuin. In april 1945 was Rachel Auerbach in staat haar manuscript terug te vinden en te publiceren.
Als actief lid van de Poolse ondergrondse Armia Krajowa (Thuisleger), nam Zabinski deel aan de Poolse opstand in Warschau van augustus en september 1944. Na de onderdrukking van de opstand werd hij als gevangene naar Duitsland overgebracht. Zijn vrouw zette zijn werk voort en zorgde voor de noden van enkele Joden die achterbleven in de puinhopen van de stad. Jan schreef in zijn eigen getuigenis over zijn motieven: “Ik behoor tot geen enkele partij, en geen enkel partijprogramma was mijn leidraad tijdens de bezetting… Ik ben een Pool – een democraat. Mijn daden waren en zijn een gevolg van een bepaalde psychologische samenstelling, het resultaat van een progressief-humanistische opvoeding, die ik zowel thuis als op de Kreczmar Middelbare School heb genoten. Vele malen heb ik de oorzaken van mijn afkeer van Joden willen analyseren, maar ik kon er geen vinden, behalve kunstmatig gevormde oorzaken.”
Op 21 september 1965 erkende Yad Vashem Jan Zabinski en zijn vrouw, Antonina Zabinska, als Rechtvaardigen onder de Volkeren. Op 30 oktober 1968 plantte Dr. Jan Zabinski een boom op de Herdenkingsberg.
Gesteund door: Conferentie over Joodse Materiële Claims tegen Duitsland