Van koemelk wordt steeds vaker beweerd dat het een rol speelt bij de ontwikkeling van chronische degeneratieve, niet-overdraagbare aandoeningen, terwijl van geitenmelk wordt beweerd dat het verschillende gezondheidsvoordelen heeft. Koemelk is een rijke en goedkope bron van eiwitten en calcium, en een waardevol voedingsmiddel voor de gezondheid van de botten. Ondanks het hoge gehalte aan verzadigde vetten lijkt de consumptie van volvette zuivelproducten geen significante veranderingen in de risicovariabelen voor hart- en vaatziekten te veroorzaken. Vroege consumptie van koemelk is een sterk negatieve determinant van de ijzerstatus. Ongemodificeerde koemelk voldoet niet aan de voedingsbehoeften van zuigelingen, hoewel het aanvaardbaar is kleine hoeveelheden koemelk aan aanvullende voeding toe te voegen. Koemelkeiwitallergie heeft een prevalentie die varieert van 2 tot 7%, en de leeftijd van genezing ligt meestal rond de 2-3 jaar. Het bewijs dat er een verband bestaat tussen de consumptie van koemelk en een later risico op diabetes type 1 of chronische degeneratieve niet-overdraagbare aandoeningen (obesitas, metabool syndroom, diabetes type 2, hypertensie) is niet overtuigend. Melk beschermt waarschijnlijk tegen colorectale kanker, calciumrijke diëten zijn een waarschijnlijke oorzaak van prostaatkanker, en er zijn beperkte aanwijzingen dat een hoge consumptie van melk en zuivelproducten het risico op prostaatkanker verhoogt. Er is geen bewijs voor het gebruik van een koemelkvrij dieet als een primaire behandeling voor personen met autistische spectrumstoornissen. Ongemodificeerde geitenmelk is niet geschikt voor zuigelingen vanwege het hoge eiwit- en mineralengehalte en het lage folaatgehalte. Geitenmelk heeft geen duidelijk nutritioneel voordeel ten opzichte van koemelk en is niet minder allergeen. De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft onlangs verklaard dat eiwitten uit geitenmelk geschikt kunnen zijn als eiwitbron voor zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding, mits het eindproduct voldoet aan de samenstellingscriteria die zijn vastgesteld in Richtlijn 2006/141/EG.