Op de 500e sterfdag brengt deze serie geleerden uit verschillende disciplines bijeen om het werk, de erfenis en de mythe van Leonardo da Vinci opnieuw te onderzoeken.
Leonardo da Vinci was gefascineerd door het menselijk lichaam. Zijn minachting voor schilders die niet de moeite namen om anatomie te leren, werd nauwelijks verhuld in zijn kritiek op degenen die “hun naakte figuren tekenen als hout, verstoken van gratie; zodat je zou denken dat je naar een zak walnoten keek in plaats van naar de menselijke vorm”.
Zijn lichamen stelden zich iets heel anders voor – levende mechanica – waarin ideeën werden gecombineerd die hij op vele onderzoeksgebieden onderzocht, waaronder dissecties van dieren en mensen.
Daarmee liep hij vooruit op veel vragen die moderne wetenschappers nu bezighouden, van de mechanica van het menselijk lichaam tot de mogelijkheid van een mechanisch lichaam voor mensen.
Leonardo werd geboren als buitenechtelijke zoon van een notaris en een boerin. Hij ging niet naar een universiteit en kreeg een nogal lukrake en informele opleiding. Zijn kennis van het menselijk lichaam was autodidactisch en grotendeels ervaringsgericht.
Leonardo’s notitieboekjes zijn gevuld met een explosie van ideeën, in verhandelingen, schetsen en notities. Eén notitie vermeldde het volgende:
Het werk van Avicenna over nuttige uitvindingen laten vertalen; brillen met de koker, staal en vork en…., houtskool, planken, en papier, en krijt en wit, en was;…. …. voor glas, een zaag voor botten met fijne tanden, een beitel, inktstel …….. drie kruiden, en Agnolo Benedetto. Haal een schedel, noot,- mosterd.
In deze wirwar van gedachten, zien we Leonardo’s interesse in het lichaam, een interesse die hij zou onderzoeken door middel van dissectie. Misschien wel zijn beroemdste dissectie was die van een man die beweerde meer dan 100 jaar oud te zijn, in het Santa Maria Nuova ziekenhuis in Florence in 1506.
Leonardo had een praatje gemaakt met deze man op de avond dat hij overleed: “En deze oude man vertelde mij, een paar uur voor zijn dood, dat hij meer dan honderd jaar oud was en dat hij zich van geen lichamelijk falen bewust was, behalve van zwakte.” Na zijn dood ging Leonardo over tot het onderzoeken van het lijk van de man.
Anatomische mechanica
Leonardo’s anatomische tekeningen tonen geëxplodeerde en meervoudige aanzichten, ongebruikelijk voor zijn tijd maar vergelijkbaar met moderne mechanische tekeningen en beschrijvende geometrie.
Zo schreef hij: “Als je de onderdelen van de mens anatomisch goed wilt leren kennen, moet je – of je oog – hem van verschillende kanten bekijken, hem van onderen en van boven en van opzij bekijken, hem omdraaien en de oorsprong van elk lid zoeken.”
Leonardo dacht buiten de gebaande paden. Zijn benadering verbond anatomie met techniek.
Zijn belangstelling voor machines hing samen met zijn fascinatie voor beweging. Zijn tekeningen illustreren op levendige wijze hoe onderdelen van machines, dieren en mensen zijn ontworpen om te bewegen, en hoe beweging en krachten van het ene onderdeel op het andere worden overgebracht.
Er worden sterke analogieën getrokken tussen mechanische en biologische onderdelen, zoals de rol van touwen en koorden, en pezen en pezen.
Leonardo was gefascineerd door de verandering van vorm in de loop der tijd, of het nu ging om de processen in de natuur of het geleidelijke uiteenvallen van het menselijk lichaam. Hij vond bijvoorbeeld de slagader van de 100 jaar oude man: “droog, gekrompen en verdord.”
Naast deze autopsie, noteerde hij een andere dissectie: “van een kind van twee jaar oud, waarin ik alles het tegenovergestelde vond van dat van de oude man”.
Leonardo had ook een levenslange interesse in het afbeelden van decadentie en het groteske in de menselijke vorm. In zijn werk zien we het contrast tussen robuuste mechanische vormen en ouder wordende lichamen.
Met zijn ontwerpen voor verschillende vormen van automaten – machines die alleen werken door vooraf bepaalde bewegingsinstructies te volgen – waarvan sommige volgens getuigen tot leven zijn gewekt, beweegt Leonardo zich van het menselijk lichaam, dat onderhevig is aan zwakte en veroudering, naar het volledig mechanische lichaam.
De mechanische ridder, bijvoorbeeld, die hij schetste in de Forster-notitieboekjes lijkt te zijn ontworpen op basis van uurwerk en tandwielmechanismen. Hij kon zijn armen, handen en benen bewegen, en zijn hoofd draaien.
Leonardo’s belangstelling voor automaten in een menselijke vorm en het nabootsen van menselijke lichaamsbewegingen zijn een voorbode van ideeën die in de moderne robotica aanwezig zijn.
Door Leonardo’s verkenning van het menselijk lichaam zien we zijn fascinatie voor techniek, beweging, anatomie en veroudering, onderwerpen die ons vandaag de dag nog steeds wetenschappelijk bezighouden.