Lichamelijke genezingsverzen
Palmen 30:2
De HEERE, mijn God, ik heb tot U geroepen, en Gij hebt mij genezen.
2 Koningen 20:5
Keer om, en zeg tot Hizkia, den vorst mijns volks: Alzo zegt de HEERE, de God van David, uw vader: Ik heb uw gebed gehoord, en Ik heb uw tranen gezien; zie, Ik zal u genezen; ten derden dage zult gij opgaan tot het huis des HEEREN.
Jeremia 17:14
Geef mij, HEERE, en ik zal gezond worden; red mij, en ik zal zalig worden; want Gij zijt mijn lof.
Palmen 147:3
Hij geneest gebrokenen van hart, en verbindt hun wonden.
Handelingen 5:16
En zelfs uit de omliggende steden kwamen velen naar Jeruzalem, brengende zieken en gekwelden met onreine geesten; en zij werden allen genezen.
Acts 9:34
En Petrus zeide tot hem: Aeneas, Jezus Christus geneest u; sta op, en maak uw bed op. En onmiddellijk stond hij op.
Matheüs 12:15
Toen Jezus dit wist, vertrok hij van daar; en velen volgden hem, en hij genas hen allen,
Deuteronomium 32:39
Zie nu, dat Ik, Ik ben het, en er zijn geen goden bij Mij; Ik doe sterven, en Ik doe leven; Ik verwond, en Ik genees; en er is niemand, die uit mijn hand verlossen kan.
Matheüs 4:23
En Jezus trok rond in geheel Galilea, onderricht gevende in hun synagogen, en predikende het evangelie des Koninkrijks, en genezende alle ziekte en alle kwaal onder het volk.
Acts 10:38
Hoe God Jezus van Nazareth zalfde met den Heiligen Geest en met kracht; en hoe Hij rondging om goed te doen, en allen te genezen, die van den duivel verdrukt werden; want God was met Hem.
Isaja 53:5
Maar om onze overtredingen is Hij verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf van onze vrede is op Hem geweest, en met Zijn striemen zijn wij genezen.