Mist vs. mist Oorzaken
Mist wordt gevormd wanneer elk type wolk contact maakt met de grond. In laaggelegen gebieden, zoals valleien en vlakten, is de mistbank (een mistmassa) in wezen een wolkenformatie die onderhevig is aan dezelfde wind- en temperatuurreacties die wolken in de hogere atmosfeer ondergaan.
Wolken ontstaan wanneer waterdruppels condenseren en samensmelten, maar er niet in slagen groot genoeg te worden om als regen neer te slaan. Wolken ontstaan of drijven dichter naar de grond wanneer de luchtvochtigheid stijgt of abrupt verandert, of wanneer de windsnelheid afneemt of acuut van richting verandert.
Mist wordt ook gevormd door waterdruppels, maar met minder samensmelting of coalescentie. Dit betekent dat mist minder dicht is en sneller verdwijnt als de wind, temperatuur of relatieve vochtigheid verandert. Nevel kan ontstaan door abrupte temperatuurveranderingen (zoals bij het uitademen in koude lucht), een hoge luchtvochtigheid (bijvoorbeeld in een sauna), of door verdamping of condensatie, zoals bij regen op door de zon verwarmde rotsen en straatoppervlakken, of wanneer zich ’s avonds dauw vormt.
Effecten op het zicht
Mist is veel dichter dan nevel en heeft dus een groter effect op het zicht. Bij mist kan men nog ongeveer 2 kilometer ver zien, maar mist vermindert het zicht tot minder dan een kilometer. Dichte mist, meestal veroorzaakt door snelle veranderingen in vochtigheid of gecombineerd met rook, kan het zicht verminderen tot minder dan 50 meter (60 yards). De beruchte “erwtensoep-mist” van Londen in de 19e eeuw verminderde het zicht tot minder dan 20 voet.
Hoe veilig te rijden in mist en nevel
Bij het rijden in mistige omstandigheden is het belangrijk dat chauffeurs de ruitenwissers voorzichtig gebruiken. De waterdruppels in mist zijn vaak niet dicht genoeg om de ruitenwissers constant te gebruiken, zodat intermitterende patronen de voorruit waarschijnlijk beter schoon houden. In mistige omstandigheden kunnen ruitenwissers een kleinere rol spelen dan mistlampen of grootlicht. Bij dichte mist kunnen koplampen of “lange” lampen het zicht verminderen omdat het licht door de mist zelf wordt weerkaatst. Om de beste zichtbaarheid te controleren, moet een bestuurder wisselen tussen koplampen en mistlampen om de zichtbaarheid met beide te meten. Dit dient ook als een waarschuwingssignaal voor tegemoetkomende bestuurders.
Rijden “voorbij je lichten,” betekent dat de grens van het zicht voortdurend wordt overschreden (de snelheid is te hoog om te reageren op wat er uit de mist of nevel opdoemt) en men “blind rijdt”. Bestuurders kunnen in die situatie het beste langzamer rijden. Als de rijsnelheid in de mist daalt tot de helft van de aangegeven maximumsnelheid, is het een goed idee voor bestuurders om een veilige plek te zoeken om ver van de weg af te wijken en te wachten tot de mist is opgetrokken. Veel ongelukken in mistbanken worden veroorzaakt doordat auto’s te langzaam rijden en van achteren worden aangereden. Als chauffeurs van de weg af willen, moeten ze voor extra veiligheid de alarmlichten laten knipperen.
In de volgende video geeft verkeersveiligheidsinstructeur Zundrea Baldwin meer tips over veilig rijden in mistige omstandigheden.