Overzicht:
Oostelijke omheiningshagedissen hebben hun gemeenschappelijke naam verdiend door overdag opvallende baskers te zijn op de toppen van omheiningspalen en andere voorgebergten. Oostelijke omheiningshagedissen zoeken deze plaatsen op zodat ze elke dag veilig kunnen genieten van de zonnestralen en ook een goede uitkijkplaats hebben om hun hoofdvoedsel, insecten, te zoeken en te bespringen, en ook om een waakzaam oog open te houden voor naderend gevaar.
De vele rassen zijn in principe allemaal grijstinten met patronen van strepen, vlekken of chevrons in het zwart. Hun schubben eindigen in stekels waardoor ze er ruw uitzien, maar die stekels zijn te klein om verwondingen aan mensenhanden toe te brengen. Hagedissen mogen niet aan hun staart worden vastgepakt, die breekt gemakkelijk af en wiebelt enkele minuten rond als verdedigingsstrategie om roofdieren in verwarring te brengen.
Zet oostelijke omheiningshagedissen op zand of aarde met enkele stokken of dennenhout om op te klimmen. Slechts één mannetje-vrouwtje-paar mag in één kooi worden gehuisvest, omdat mannetjes geneigd zijn te vechten. Mannelijke eastern fence hagedissen hebben een felgekleurde onderbuik, vaak met blauw. Dit heeft geleid tot een tweede algemene naam: “blauwbuiken.”