Onteigening

Onteigening, het wegnemen of ontnemen van eigendom of eigendomsrechten. De term was vroeger van toepassing op elke gedwongen ontneming van eigendom, met name door een overheidsinstantie, maar wordt nu vooral gebruikt voor ontnemingen door de overheid waarvoor een vergoeding wordt gegeven, zoals bij de uitoefening van het recht op eminent domain. Het onderscheidt zich van confiscatie door het feit dat de particuliere eigenaar schadeloos wordt gesteld.

De oorsprong van het woord onteigening is het Spaanse expropriacion, dat oorspronkelijk neerkwam op het op enigerlei wijze afnemen van particuliere grond voor openbaar gebruik. Hoewel de term soms wordt toegepast op de overdracht van eigendom van een particulier naar een ander, is onteigening eigenlijk alleen de overdracht van particuliere naar openbare handen en, volgens later gebruik, specifiek de verwerving van particulier eigendom op grond van het recht van eminent domain. Als zodanig impliceert onteigening een juridische procedure en een billijke vergoeding voor goederen of eigendom die voor openbaar gebruik worden afgenomen, met gerechtelijke beroepsmogelijkheden in geval van ontoereikende vergoeding. Onteigening is gewoonlijk geen methode om in de algemene behoeften van de overheid te voorzien, maar is gericht op de bevrediging van specifieke overheidsdoelstellingen.

Het recht van de eigenaar van onroerend goed op een passende vergoeding voor verliezen als gevolg van onteigening wordt erkend in het internationale recht en vindt in veel rechtsgebieden grondwettelijke bescherming.In de Verenigde Staten bepaalt het Vijfde Amendement van de grondwet dat “niemand het leven, de vrijheid of eigendom zal worden ontnomen zonder een behoorlijke rechtsgang; noch zal privébezit voor openbaar gebruik worden afgenomen zonder een billijke vergoeding”. Hoewel dit alleen de macht van de federale regering beperkt, heeft het Hooggerechtshof van de Verenigde Staten geoordeeld dat het Veertiende Amendement een soortgelijke beperking oplegt aan de macht van de staatsregeringen. In het Verenigd Koninkrijk bestaat een sterk rechtsvermoeden dat wanneer een wet van het Parlement de onteigening van privé-eigendom toestaat, het de bedoeling is dat er een passende vergoeding wordt betaald. Dit vermoeden is echter niet in werking getreden, aangezien het parlement in de praktijk steevast in dergelijke statuten heeft voorzien in compensatie. De vraag wat een billijke en toereikende vergoeding is, wordt door verschillende factoren bepaald, maar de meest gebruikelijke norm in zowel Groot-Brittannië als de Verenigde Staten is de geldelijke tegenwaarde van het verlies van de eigenaar.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *