In de retorica is parallelle syntaxis (ook bekend als parallelle constructie en parallellisme) een retorisch middel dat bestaat uit herhaling tussen aangrenzende zinnen of bijzinnen. De herhaalde zinnen of bijzinnen leggen de nadruk op een centraal thema of idee dat de auteur probeert over te brengen.
In taal is syntaxis de structuur van een zin, dus dit kan ook parallelle zinsbouw worden genoemd. Dit retorische hulpmiddel verbetert de stroom van een zin, maakt hem beknopter door overbodige woorden te schrappen die de lezer kunnen afleiden van het hoofdpunt. Parallelle structuur is net als de afgeleide voegwoordanalyse omdat het uitgaat van meerdere onderliggende volledige zinnen.
Naast het geven van nadruk is het duidelijk dat parallelle structuur de lezer of toehoorder ook op verschillende manieren aanspreekt. In de eerste plaats bevordert de herhaling van bijzinnen het mentale vermogen om de zin in zijn geheel te verwerken; studies hebben aangetoond dat de herhaling van de tweede bijzin de snelheid verhoogt waarmee een individu de zin kan verwerken. Bovendien vermindert het de hoeveelheid informatie die door de lezer moet worden verwerkt, wat het begrip vergemakkelijkt. Het gebruik van parallelle structuur is niet alleen overtuigend, het is ook emotioneel aantrekkelijk voor de lezer.
Volgens Aristoteles wordt overtuigingskracht gecreëerd door parallelle syntaxis door middel van herhaling. Door cruciale aspecten van een betoog te herhalen met behulp van zinnen en bijzinnen die op de juiste manier zijn opgebouwd, wordt het idee verder verankerd bij de luisteraar, wat uiteindelijk resulteert in overtuigingskracht. Deze zinnen en bijzinnen moeten echter op een precieze manier worden gemaakt, op een manier die vergelijkbaar is met poëzie, om het effect te maximaliseren. Gepaarde zinnen, zinsdelen of bijzinnen moeten bijvoorbeeld een gelijke structuur hebben wat betreft de keuze van het werkwoord en het zelfstandig naamwoord, samen met het aantal lettergrepen en de maatsoort; volgens Aristoteles geldt dat hoe meer deze aspecten overeenkomen, hoe overtuigender het argument zal zijn.
Het gebruik van parallelle syntaxis tussen twee bijzinnen staat bekend als een isocolon, terwijl het tussen drie bijzinnen bekend staat als een tricolon. Een gelijksoortige syntactische structuur tussen bijzinnen of zinsdelen helpt de lezer de gelijksoortigheid van de daarin voorgestelde ideeën te herkennen.
Isocolon bestaat uit de Griekse woorden iso (gelijk) en kolon (lid), zodat elk deel of bijzin even lang is. Een tricolon heeft 3 bijzinnen die niet even lang hoeven te zijn. Een isocolon kan een tricolon zijn, maar een tricolon kan geen isocolon zijn.
Ook voegt parallelle syntaxis een evenwichtsfiguur toe aan zinnen waarin het wordt toegepast.Parallelle syntaxis wordt vaak gebruikt in combinatie met antithese, anafora, asyndeton, climax, epistrophe en symploce.