Pijn is een frequent maar slecht bestudeerd langetermijngevolg van een beroerte. In dit nummer van het Journal of Neurology, Neurosurgery and Psychiatry, hebben Jönsson et al. (zie blz. 590-5) prospectief de prevalentie en intensiteit van pijn geëvalueerd bij 297 patiënten met een beroerte uit het Lund Stroke Register1 dat op de bevolking is gebaseerd. Zij vonden dat 4 maanden na het begin van de beroerte een derde van de patiënten klaagde over matige tot ernstige pijn, en dat 1 jaar later een vijfde nog steeds matige tot ernstige pijn ervoer en dat de intensiteit van de ernstige pijn was toegenomen.
Deze studie is van belang omdat zij onderstreept dat pijn frequent voorkomt na een beroerte en multifactorieel van oorsprong is: pijn vóór de beroerte, functioneel herstel na de beroerte, en stemmingsstoornissen dragen allemaal bij aan de pijnstatus. Vasculaire risicofactoren en kenmerken van de beroerte, naast de ernst van de beroerte, lijken echter geen belangrijke rol te spelen.
Op 4 maanden na de beroerte was de helft van de patiënten van mening dat de pijn gerelateerd was aan de beroerte, maar 1 jaar later was dit aandeel gedaald tot een derde, wat wijst op de mogelijke interferentie van geassocieerde ziekten. Dienovereenkomstig werd bij slechts 1% van de patiënten de diagnose centrale post-stroke pijn gesteld. De vertraging tussen de beroerte en de pijnbeoordeling speelt echter ook een belangrijke rol: in de studie van Jönsson ontwikkelde ongeveer 10% van de patiënten met pijn symptomen meer dan 2 maanden na de beroerte. Deze bevinding suggereert dat een lange follow-up periode nodig is om pijn na een beroerte te evalueren, aangezien pijn maanden of jaren na een beroerte kan optreden.2 Ook moet, vanwege de complexe aard van pijn na een beroerte, een gevarieerde therapeutische strategie worden toegepast.
Bij overlevenden van een beroerte kan de kwaliteit van leven veranderen als gevolg van de functionele en cognitieve gevolgen van een beroerte en stemmingsstoornissen.3 De resultaten van Jönsson e.a. suggereren dat pijn de kwaliteit van leven van slachtoffers van een beroerte beïnvloedt: pijn wordt vaak beschreven als constant in de tijd, verstoort de slaap bij de helft van de patiënten, en vereist tijdelijke rust, beweging, of een verandering van houding bij 25-50% van de patiënten. In hoeverre pijn de kwaliteit van leven bij patiënten die een beroerte hebben overleefd verandert, is echter nog niet vastgesteld en moet worden geëvalueerd in lange termijn follow-up studies.
Verder onderzoek is ook nodig om de verschillende mechanismen van pijn, de impact van medicatie en niet-farmacologische behandelingen volgens de verschillende mechanismen en etiologieën, en de invloed van comorbiditeit (vooral reumatologische aandoeningen) en angst, die frequent is in de eerste maanden na een beroerte, nauwkeuriger te evalueren.4 De relatie tussen post-stroke depressie en pijn, die door de resultaten van Jönsson wordt gesuggereerd, moet ook nog verder worden geëvalueerd: post-stroke depressie komt vaak voor,5 vormt een belangrijke belemmering voor effectieve pijnbestrijding, en draagt in zeer belangrijke mate bij aan de vermindering van de kwaliteit van leven na een beroerte.6
Wegens de hoge prevalentie van pijn bij patiënten met een beroerte is het noodzakelijk om artsen voor te lichten, waaronder neurologen en stroke-artsen, die pijn in de meeste gevallen niet als een belangrijk punt van zorg beschouwen bij patiënten met een beroerte, zoals wordt gesuggereerd door het kleine aantal publicaties over dit onderwerp.