Poëzie 101: Wat is een pastoraal gedicht? Leer meer over de conventies en de geschiedenis van pastorale gedichten met voorbeelden

Christopher Marlowe’s “The Passionate Shepherd to His Love,” gepubliceerd in 1599, is een vroeg voorbeeld van de pastorale stijl. Het wordt vaak bestudeerd als een bekend liefdesgedicht, en als een voorbeeld van iambische tetrameter:

Kom bij mij wonen en wees mijn liefde, En wij zullen alle genoegens bewijzen, Die Valleien, Bosjes, Heuvels, en Velden, Bossen, of steile Berg oplevert.

En wij zullen op de rotsen zitten, zien hoe de herders hun kudden voeren, Bij ondiepe rivieren waarvan de watervallen Melodieuze vogels madrigalen zingen.

En ik zal bedden van rozen voor u maken, en duizend geurige ruikertjes, een muts van bloemen, en een rok geborduurd met bladeren van mirte;

Een japon van de fijnste wol, die wij van onze mooie lammetjes trekken; Mooie gevoerde pantoffels voor de kou, met gespen van het zuiverste goud;

Een gordel van stro en klimopknoppen, met koraalsloten en ambernagels: En als deze genoegens u kunnen bewegen, kom dan bij mij wonen, en wees mijn liefde.

De herderszwijnen zullen dansen en zingen voor uw plezier elke mei-ochtend: If these delights thy mind may move, Then live with me, and be my love.

Het tweede voorbeeld is “The Nymph’s Reply to the Shepherd,” door Sir Walter Raleigh. Dit werd gepubliceerd als een antwoord op “The Passionate Shepherd to His Love.” Marlowe was, in die tijd, een zeer jonge en idealistische dichter. Raleigh was een oudere, volleerde dichter, en zijn antwoord lijkt te impliceren dat Marlowe’s ideeën over romantische liefde, evenals zijn dichtstijl, naïef zijn.

Als de hele wereld en de liefde jong waren, En de waarheid in de tong van elke herder, Deze mooie genoegens zouden mij kunnen bewegen, Om met u te leven, en uw liefde te zijn.

De tijd drijft de kudden van veld naar kudde, Als rivieren razen en rotsen koud worden, En Philomel stom wordt, Klaagt de rest over zorgen die komen.

De bloemen verbleken, en wilde velden, Aan eigenzinnige winterrekeningen, Een honing tong, een hart van gal, Is fantasie’s lente, maar verdriet’s val.

Je jurken, je schoenen, je rozenbedden, Je muts, je rok, en je ruikers breken snel, verwelken snel, worden snel vergeten: In dwaasheid rijp, in rede verrot.

Die riem van stro en klimopknoppen, de koraalsloten en barnstenen knopjes, dat alles kan ik niet bewegen om tot u te komen en uw liefde te zijn.

Maar als de jeugd nog zou duren, en de liefde nog zou broeden, Als de vreugden geen datum hadden, en de leeftijd geen noodzaak, Dan zouden deze heerlijkheden mijn geest kunnen bewegen Om met U te leven, en Uw liefde te zijn.

Lees hier meer over poëzie van voormalig VS Dichter Laureaat Billy Collins.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *