Racial formation werd bedacht door sociologen Michael Omi en Howard Winant in de eerste editie van hun boek Racial Formation in the United States in 1986 – nu in de derde editie (Omi en Winant 2014). De theorie is uitgegroeid tot een dominant perspectief binnen de sociologie en heeft bijgedragen aan het begrijpen van de rol van ras in de hedendaagse Verenigde Staten gedurende de tweede helft van de twintigste en het begin van de eenentwintigste eeuw. Rassenvorming belicht de manieren waarop “ras” sociaal wordt geconstrueerd. Dat wil zeggen, hoe geven processen die verband houden met sociale, economische en politieke krachten vorm aan de vorming van raciale categorieën en hiërarchieën? Deze vraag dwingt ons om ons te richten op zowel de historische context van rassencategorisering, als op waar onze huidige sociale contexten zich bevinden.
Volgens Omi en Winant is rassenvorming “het sociohistorische proces waarin raciale identiteiten worden gecreëerd, doorleefd, getransformeerd en vernietigd” (2014, 109). Een onderliggende aanname bij raciale vormingstheorie is de saillantie die ras speelt in zowel de historische als hedendaagse momenten van de VS. Omi en Winant zien de rol van ras als ingebed in alle Amerikaanse instituties en een krachtige (hoewel misschien niet altijd dominante) kracht die categorisering, scheiding en politieke strijd aanstuurt. Structuur en cultuur zijn belangrijk voor raciale vormingsprocessen, zowel afzonderlijk als in relatie tot elkaar. Dit komt tot uiting in hun concept van “rassenprojecten”, waarbij pogingen worden ondernomen om een of andere vorm van hulpbronnen/kapitaal langs raciale lijnen vorm te geven en te verdelen. Volgens Omi en Winant zijn rassenprojecten “de bouwstenen” van het raciale vormingsproces – bouwstenen die ons in staat stellen te zien hoe raciale categoriseringen in de loop der tijd hiërarchisch worden georganiseerd ten voordele van de ene groep boven de andere. Door ons op deze projecten te richten, kunnen we begrijpen hoe ras, met inbegrip van zijn culturele betekenissen en structurele uitkomsten, zowel wordt geconstrueerd als betwist gezien zijn sociale context.
Omi en Winant spreken in het algemeen over rassenvorming als gesitueerd in een traject van rassenpolitiek, “waarin opkomende fasen van mobilisatie worden gevolgd door afnemende fasen” (2014, 7). Een dergelijke positie geeft de raciale vormingstheorie een zekere mate van flexibiliteit in haar pogingen om de rol van ras voor actoren op zowel micro- als macroniveau te begrijpen, evenals op verschillende plaatsen van strijd tussen actoren/bewegingen die gebaseerd zijn op de staat, de economie en de burgerbevolking. De dynamiek tussen actoren en bewegingen, zoals zij worden gepositioneerd binnen verschillende sociale en politieke instellingen, is wat de theorie van raciale vorming onderscheidt van de politiek-wetenschappelijke perspectieven betreffende de rol die ras speelt op institutioneel niveau. Desmond King en Rogers Smith (2005) bespreken “raciale ordes” binnen de Amerikaanse politiek en richten zich daarbij op de vraag hoe raciale verandering plaatsvindt in relatie tot actoren en instellingen op het niveau van de staat (d.w.z. concurrerende politieke doelen van een bepaalde partij die ofwel een progressief ofwel een regressief raciaal beleid sturen). Rassenorden en rassenvorming verschillen voor een groot deel in waar de verantwoordelijkheid voor raciale verandering vandaan komt: met concurrerende politieke doelen die raciale vooruitgang ondersteunen of belemmeren voor de eerste, en de rol van niet-overheidsactoren in de tweede.
De veranderende raciale dynamiek van de VS, evenals de gevolgen van de toenemende globalisering, hebben wetenschappers verplicht om de theorie van rassenvorming constructief te herzien en uit te werken op weg naar de eenentwintigste eeuw. Een symposium in Ethnic and Racial Studies (2013) belicht de spanningen over hoe raciale vorming racisme in het moderne tijdperk verklaart. De kritiek van Feagin en Elias op raciale vorming wijst op een onvermogen om de prevalentie te begrijpen van racistische praktijken die in het voordeel zijn van blanken in de samenleving. Zij wijzen er met name op hoe de instandhouding van racisme op structureel niveau wordt uitgevoerd door blanken die actief opereren binnen een wit kader dat niet-blanken uitsluit. Het antwoord van Omi en Winant biedt een tegenwicht waarin raciale vorming ingaat op de complexiteit van raciale groepen voorbij een zwart/wit-binaire tegenstelling, en in het bijzonder op de politieke aard van uitdagingen voor racisme in de hedendaagse Verenigde Staten. Andere artikelen in het symposium zijn de moeite van het lezen waard, omdat ze tussen deze twee standpunten in liggen en inzichtelijke manieren bieden om raciale vorming te betrekken op de voortdurende vragen rond racisme. Een ander werk dat raciale vorming uitbreidt is HoSang, LaBennett, en Pulido’s (2012) geredigeerde volume. De verzameling hoofdstukken brengt raciale vorming in een kritische dialoog met andere gebieden van sociaal onderzoek, aangezien wetenschappers raciale vorming aan de orde stellen in relatie tot verschillende rassenprojecten (zoals de ervaringen van Aziatische en Latino-groepen), gender, en de oorlog tegen terreur na 11 september.
In het bediscussieerde “post-ras” tijdperk blijkt raciale vormingstheorie een voortdurend bruikbaar kader te zijn om de complexiteit van ras in een steeds veranderende wereld te onderzoeken.
Essential Reading:
Omi, Michael and Howard Winant. 2014 . Racial Formation in the United States. Routledge, New York.
Verder Lezen:
HoSang, Daniel, Oneka LaBennett, and Laura Pulido, eds. 2012. Racial Formation in the Twenty-first Century. University of California Press, Berkeley.
Hughey, Matthew W., David G. Embrick, and Ashley “Woody” Doane, eds. 2015. The Mechanisms of Color-blind Racism and the Racialized Social System. Spec. issue of American Behavioral Scientist 59 (11): 1347-1538.
King, Desmond S. and Rogers M. Smith. 2005. “Racial Orders in American Political Development.” American Political Science Review 99 (1): 75-92.
Symposium – Rethinking Racial Formation Theory. 2013. Spec. issue of Ethnic and Racial Studies 36(6): 931-1004.