De huidige trends in het dieseltransport voorzien dat in de nabije toekomst een scala aan hernieuwbare brandstoffen nodig zal zijn om te voldoen aan emissie- en duurzaamheidswetgeving. Uitlaatgasnabehandelingssystemen zoals dieselroetfilters – DPF’s – zullen naar behoren moeten werken met deze pool van biobrandstoffen. Met name de regeneratie van DPF’s is van cruciaal belang om de brandstofkosten te beperken en een aanvaardbare levensduur van deze filters te garanderen. In dit werk werd een dieselmotor voor auto’s aangedreven met fossiele brandstof en drie hernieuwbare brandstoffen: een conventionele biodiesel, een brandstof vervaardigd via het Fischer-Tropsch-proces en een HVO-biobrandstof. De DPF werd belast en geregenereerd via een actief proces met brandstofinjecties achteraf. Bovendien werden roetmonsters onderzocht met thermo-gravimetrie (TGA) en calorimetrie (DSC) om te bevestigen of deze technieken relevante informatie opleveren voor het verklaren van het DPF-gedrag. Beide methoden toonden aan dat biodiesel leidt tot een zuinigere regeneratie, waarbij het biodieselroet, dat reactiever is dan de andere monsters, de belangrijkste reden is. DPF-regeneraties met paraffinische brandstoffen (FT-derivaten en HVO) vertoonden geen sterke verschillen met diesel, hoewel de TGA- en DSC-resultaten suggereerden dat roet van paraffinische biobrandstoffen reactiever is dan dat van diesel. De uitlaatgastemperatuur en -samenstelling liggen aan de basis van dit schijnbare verschil.