Sarah Elisabeth Goode was een van de eerste Afro-Amerikaanse vrouwen die in 1885 een octrooi van de regering van de Verenigde Staten kreeg. Zij deelt deze onderscheiding met Judy Reed, die een deegkneedmachine uitvond die in 1880 werd gepatenteerd, en Miriam Benjamin, die in 1888 patent kreeg op een hotelstoel die de bediening van een ober aangaf.
Er is weinig bekend over het vroege leven van Goode, maar aangenomen wordt dat zij in 1860, toen zij vijf jaar oud was, leefde als Sarah Jacobs, een vrije inwoner van Toledo, Ohio. In 1870 was ze verhuisd naar Chicago, Illinois en in 1880 was ze getrouwd met Archibald Goode, een timmerman/trappenbouwer. Het echtpaar had kinderen, maar het exacte aantal is onbekend.
Op 14 juli 1885 kreeg Sarah Goode octrooi nummer 322.177 van het U.S. Patent and Trademark Office voor een opklapbaar kastbed. Het bed was ontworpen om zo efficiënt mogelijk gebruik te maken van kleine ruimtes waar de oppervlakte beperkt was. Goode’s uitvinding, die vandaag bekend staat als het “verborgen bed”, had scharnierende delen die gemakkelijk omhoog of omlaag konden worden gebracht. Wanneer het niet als bed diende, kon de uitvinding gemakkelijk als bureau worden gebruikt omdat er kleine compartimenten waren voor het opbergen van benodigdheden. Dit was ideaal voor de stedelijke appartementen van Chicago waar de leefruimte gedeeld en beperkt was.
Naast Goode’s uitvinding en afkomst is er weinig bekend over haar leven. Hoewel sommige biografieën aangeven dat Sarah Goode een succesvolle eigenaar van een meubelzaak in Chicago werd, is dit niet bevestigd. Echter, Goode’s vader en echtgenoot waren timmermannen, en dit zou van invloed kunnen zijn geweest op haar kennis over meubelconstructie. Aangenomen wordt dat Sarah Goode op 8 april 1905 in Chicago overleed.