Wat is de geschiedenis van zeep? En waar komt schoonmaken vandaan?
De geschiedenis van zeep is lang en gaat duizenden jaren terug, tot het oude Babylon. Mensen hebben op die kennis voortgebouwd om de zepen en detergenten te maken die we tegenwoordig gebruiken om de vaat, de was, ons huis en onszelf schoon te maken.
Er is bewijs gevonden dat de oude Babyloniërs al in 2800 v.Chr. begrepen hoe zeep gemaakt moest worden. Archeologen hebben zeepachtig materiaal gevonden in historische kleicilinders uit die tijd. Op deze cilinders stond wat wij verstaan onder “vetten gekookt met as” (een methode om zeep te maken).
Wanneer werd zeep uitgevonden? 2800 v. Chr.
Er zijn documenten die aantonen dat oude Egyptenaren regelmatig baden. De Ebers papyrus, een medisch document uit ongeveer 1500 v.Chr., beschrijft het combineren van dierlijke en plantaardige oliën met alkalische zouten om een zeepachtig materiaal te vormen dat werd gebruikt voor het behandelen van huidziekten en voor het wassen.
Vele andere oude beschavingen gebruikten ook vroege vormen van zeep. Zeep dankt zijn naam aan een oude Romeinse legende over de berg Sapo. De regen spoelde van de berg af en vermengde zich met dierlijk vet en as, waardoor een kleimengsel ontstond dat het schoonmaken vergemakkelijkte.
Tegen de 7e eeuw was het maken van zeep een gevestigde kunst in Italië, Spanje en Frankrijk. Deze landen waren vroege centra van zeepfabricage vanwege hun gemakkelijke aanvoer van basisingrediënten, zoals olie van olijfbomen.
Maar na de val van Rome in 467 n.Chr. namen de badgewoonten in grote delen van Europa af, wat leidde tot onhygiënische omstandigheden in de Middeleeuwen. De onreinheid van die tijd droeg sterk bij tot ziekten, waaronder de Zwarte Dood, die in de 14e eeuw toesloeg.
Toch waren er gebieden in de middeleeuwse wereld waar persoonlijke reinheid belangrijk bleef. Dagelijks baden was in Japan tijdens de Middeleeuwen een algemeen gebruik in Europa. En in IJsland waren zwembaden, verwarmd met water uit hete bronnen, populaire ontmoetingsplaatsen op zaterdagavond.
De Engelsen begonnen zeep te maken in de 12e eeuw. In 1600 werd in de Amerikaanse koloniën begonnen met het maken van commerciële zeep, maar dit was jarenlang een huishoudelijk karwei in plaats van een beroep.
Pas in de 17e eeuw kwamen reinheid en baden weer in zwang in een groot deel van Europa, met name in de rijkere gebieden.
Tot ver in de 19e eeuw werd zeep in verschillende landen zwaar belast als luxeartikel. Toen de belasting werd afgeschaft, werd zeep voor de meeste mensen beschikbaar en verbeterde de hygiënestandaard in de samenleving.
Een grote stap in de richting van zeepproductie op grote schaal werd gezet in 1791, toen een Franse chemicus, Nicholas Leblanc, patent aanvroeg op een proces om uit gewoon zout natriumcarbonaat te maken. Natriumcarbonaat wordt verkregen uit as en kan worden gecombineerd met vet om zeep te vormen. Door deze ontdekking werd de zeepproductie tegen 1850 een van Amerika’s snelst groeiende industrieën, samen met andere ontwikkelingen en de ontwikkeling van energie om fabrieken te laten draaien.
De chemie van de zeepproductie bleef tot 1916 in wezen hetzelfde. Tijdens de Eerste Wereldoorlog en opnieuw tijdens de Tweede Wereldoorlog was er een tekort aan dierlijke en plantaardige vetten en oliën die werden gebruikt bij de productie van zeep. Scheikundigen moesten in plaats daarvan andere grondstoffen gebruiken, die werden “gesynthetiseerd” tot chemicaliën met soortgelijke eigenschappen. Dit zijn wat we tegenwoordig “wasmiddelen” noemen.
Heden ten dage zijn de meeste dingen die we “zeep” noemen eigenlijk wasmiddelen. Het is zo gewoon geworden om wasmiddelen “zeep” te noemen, dat de meeste mensen in verwarring zouden raken als je tijdens het winkelen om een “vloeibaar handwasmiddel” zou vragen.