GIFTIGE TOXICITEIT – Springspinnen zijn niet-agressief en er zijn weinig beten bekend. De symptomen zijn gering en beperken zich tot de plaats van de beet. Verspreidingsgebied – Australië. Herkenning van de spin – Over het algemeen klein van formaat – lichaamslengte tot 13 mm – met grote ogen – schitterende kleuren en een sterk springvermogen. Verscheidene soorten vertonen metaalachtige kleuren – sommige groen met geel lichaam, andere met witte pluimen. In de tropen komt een springspin voor met korstmosachtige haarpluimpjes. De mannetjes zijn vaak opvallender gekleurd, getooid met patronen of getooid met haarpluimpjes op de poten of het lichaam dan de vrouwtjes. Habitat – Springspinnen komen in verschillende habitats voor, maar hebben een voorkeur voor sterk begroeide gebieden, vaak te vinden onder schors of rotsen en op muren van huizen en schuttingen. Springspinnen bouwen geen web en zijn meestal overdag actief om hun prooi te besluipen, waarbij ze hun sterke achterpoten gebruiken om enkele centimeters te springen om hun prooi aan te vallen. Gewoonlijk te vinden op alle soorten vegetatie in een verscheidenheid van habitats. KLIK HIER – EERSTE HULP – Springspinbeet