St. Isidore van Sevilla, ook wel gespeld als Sint Isidore van Sevilla, Latijn Isidorus Hispalensis, (geboren ca. 560, Cartagena of Sevilla, Spanje-dood 4 april 636, Sevilla; heilig verklaard 1598; feestdag 4 april), theoloog, laatste van de Westerse Latijnse Vaders, aartsbisschop, en encyclopedist. Zijn Etymologieën, een encyclopedie van menselijke en goddelijke onderwerpen, was een van de belangrijkste mijlpalen in de glossografie (het samenstellen van woordenlijsten) en was gedurende vele eeuwen een van de belangrijkste naslagwerken.
Isidore volgde rond 600 zijn broer St. Leander op als aartsbisschop van Sevilla (Sevilla), in een tijd waarin de Spaanse kerk getuige was van talrijke concilies, waarvan een van de grootste het vierde Concilie van Toledo (633) was. Isidore stond aan het hoofd van dit concilie, dat, naast andere politiek-religieuze zaken, de vereniging tussen kerk en staat, de tolerantie van de Joden en de uniformiteit in de Spaanse massa verordonneerde. Hij zette met succes Leanders bekering van de Visigoten van het Arianisme (de ketterse leer dat de Zoon niet gelijk was aan God de Vader en ook niet eeuwig) tot het orthodoxe christendom voort.
Opvallend onder Isidore’s buitengewone literaire productie was zijn Etymologiae (Etymologieën), waarin hij in 20 delen voor het nageslacht veel samenbracht dat hij had ontleend aan werken van eerdere encyclopedisten, specialisten en diverse Latijnse schrijvers; het etymologische deel (Boek X) werd een grote mijn voor latere glossografen. Er bestaan nog bijna 1000 middeleeuwse manuscripten van de Etymologieën. Isidore’s belangrijkste bronnen waren Servius (de 5e-eeuwse Latijnse grammaticus en leraar), de Kerkvaders, en Aelius Donatus (de 4e-eeuwse retoricus en commentator). De Etymologieën, die een van de meest bestudeerde werken tijdens de Donkere Middeleeuwen werd, behandelt de zeven vrije kunsten door ze toe te passen op algemene, alomvattende kennis – zoals antropologie, kosmologie, architectuur, geschiedenis, en landbouw.
Isidore’s andere speciale verhandelingen omvatten taalkundige studies (Differentiarum libri, of “Boeken der verschillen”), werken over natuurwetenschap en kosmologie (De natura rerum, of “Over de natuur der dingen,” en De ordine creaturarum, of “Over de orde der schepselen”), en werken over geschiedenis. Tot zijn theologische werken behoren De ortu et obitu patrum (“Over de oorsprong en de dood van de vaders”), biografieën van 86 bijbelse personen; Sententiarum libri tres (“Drie zinnenboeken”), een handboek over moraal en theologie in de vorm van verzamelde zinnen; De officiis ecclesiasticis (“Over kerkelijke plichten”), een liturgisch werk over ambten en geestelijken; en Synonima (“Synoniemen”), een spirituele meditatie.
Het is onzeker of Isidore de oorspronkelijke editie van de Hispana collectio heeft gemaakt, het canonieke recht van de Spaanse kerk dat soms bekend staat als de Collectio canonum Isidoriana (“De verzameling canons van Isidore”); een vergrote editie van de Hispana uit het midden van de 9e eeuw, die ten onrechte aan Isidore wordt toegeschreven, wordt nu de Pseudo-Isidoriaanse Decretalen genoemd. Hij werd heilig verklaard door Paus Clemens VIII in 1598. Paus Innocentius XIII verklaarde hem officieel tot doctor in de kerk in 1722.