Pulmonale fibrose verergert vaak met de tijd. Niemand kan voorspellen hoe snel de PF van een patiënt zal evolueren. Bij sommige mensen verloopt de PF zeer snel, terwijl anderen vele jaren met de ziekte leven.
Hoe wordt longfibrose geënsceneerd?
Wanneer bij iemand longfibrose wordt vastgesteld, is het normaal dat men zich afvraagt: hoe ver gevorderd is de ziekte? Er is geen formeel stadiëringssysteem voor longfibrose. Artsen gebruiken verschillende factoren, zoals de hieronder genoemde, om de ziekte te omschrijven als mild, matig, ernstig of zeer ernstig:
- Symptomen: Het bespreken van de symptomen met uw arts is de sleutel tot het bepalen van de ernst van uw PF. Men kan u vragen hoe vaak u buiten adem raakt of hoe vaak u hoest. Verergering van de ademnood en hoest betekenen niet altijd dat de ziekte is gevorderd. Maar als uw arts uw symptomen kent, begrijpt hij uw ziekte beter.
- Longfunctietests (PFT’s) of longfunctietests geven uw arts belangrijke informatie over de hoeveelheid lucht die de longen kunnen vasthouden en hoe krachtig u lucht uit de longen kunt legen. Een PFT toont uw geforceerde vitale capaciteit (FVC), dat is de hoeveelheid lucht die wordt uitgeademd na een maximale inademing. Dit percentage kan uw arts helpen te bepalen of u een milde, matige, ernstige of zeer ernstige PF hebt. De meest elementaire test is spirometrie.
- Een zes-minuten-looptest kan worden gedaan om uw inspanningscapaciteit te meten.
- Een hoge-resolutie CT-scan (HRCT) laat zien hoeveel littekenvorming er in de longen zit.
Er is onlangs een scoresysteem ontwikkeld dat het GAP-model wordt genoemd en dat geslacht, leeftijd en fysiologie (en uw FVC-score en diffusiecapaciteit omvat) gebruikt om PF te stadiëren. Niet alle artsen gebruiken dit systeem. De wetenschap schrijdt voort, dus vraag uw arts om uitleg over uw stadium en de tests die u mogelijk nodig hebt.