Thomas Nast (1840-1902)

Onze Thomas Nast Collectie

A Gallant Color-Bearer Kan de Wet Hem Bereiken? – De dwerg en de reuzendief Droevige Johannes en Blijde Jonathan
Zelf-Portret voor Kerstkaart Vrolijke Oude Kerstman De Bliksemsnelheid of Honesty
Stranger Things Have Happened Grant The Tammany Tiger Loose

Macculloch Hall Historical Museum bezit de grootste afzonderlijke collectie van originele werken van de Amerikaanse politieke cartoonist Thomas Nast in de Verenigde Staten. De collectie, die rechtstreeks van de familie van de tekenaar is verworven, omvat potlood- en pentekeningen, schetsen, aquarel- en olieverfschilderijen, voorbereidende tekeningen en doodles, en drukproeven. Het museum bezit ook een Nast Archief met de persoonlijke correspondentie en foto’s van de kunstenaar, waaronder een familiefotoalbum. Werken van Nast zijn altijd te zien in het museum, maar de collectie is op afspraak ook beschikbaar voor onderzoek.

Thomas Nast (1840-1902)

Thomas Nast emigreerde naar Amerika vanuit Landau, Duitsland toen hij vijf jaar oud was. Met een beperkte opleiding en weinig artistieke training trad hij als tiener toe tot de kunststaf van Frank Leslie’s Illustrated. In 1860 reisde Nast naar Italië als oorlogscorrespondent voor The Illustrated London News en New York Illustrated News. Nast was betrokken bij Giuseppe Garibaldi’s campagne om Sicilië en de Zuid-Italiaanse staten te bevrijden en te verenigen en schilderde wat hij zag met potlood, krijt, inkt en verf in een schetsboek dat zich nu in de collectie van het museum bevindt.

Bij zijn terugkeer in de Verenigde Staten in december 1860 begon Nast de Amerikaanse burgeroorlog te verslaan voor New York Illustrated News. In 1862 trad hij in dienst bij Harper’s Weekly als oorlogscorrespondent. Nast was toen pas 22 jaar oud en werd vaak naar de slagvelden geroepen om te tekenen wat hij uit de eerste hand zag. Hij werkte voor het weekblad tot 1877. Tijdens zijn dienstverband maakte Nast honderden cartoons, waaronder de Democratische Ezel, Republikeinse Olifant, Uncle Sam, Columbia, Tammany Tijger en de Kerstman.

In 1870 verhuisde Nast met zijn gezin van New York City naar Morristown, NJ, in de overtuiging dat dit een veilige afstand zou zijn van zijn politieke vijand, William “Boss” Tweed uit New York. Hoewel zijn werk voor Harper’s hem wekelijks naar New York bracht om er te overnachten, was Nast een actieve inwoner van Morristown. Hij was erelid van de brandweer en steunde de inspanningen van zijn plaatselijke lyceum en andere liefdadigheidsinstellingen. Veel van zijn tekeningen laten zijn huis zien, Villa Fontana, gelegen aan de overkant van de straat van Macculloch Hall.

Na omslagen in zowel zijn relatie met de redacteur van Harper’s Weekly als in zijn persoonlijke fortuin, was Nast bijna failliet rond de eeuwwisseling van de negentiende eeuw. In 1902 benoemde president Theodore Roosevelt Nast tot minderjarig diplomaat in Ecuador – de enige goed betaalde baan die de kunstenaar kon vinden. Nast reisde naar Ecuador waar hij slechts een paar maanden na aankomst stierf aan gele koorts.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *