De meeste gronden in dit stroomgebied zijn niet erg erosiegevoelig, en zijn goed tot matig geschikt voor agrarisch gebruik. Het meest voorkomende landgebruik/landbedekking is moerasland (45%), gevolgd door open water (24%), bos (20%), en landbouw (12%). Weiland/hooiland/grasland vormt 67% van het akkerland, rijgewassen vormen ongeveer 15% van het akkerland, en kleine granen en grasland dat is opgenomen in het Conservation Reserve Program (CRP) vormen het grootste deel van de rest.
Ter noordwesten, ten zuiden en ten oosten van het open water van de Rode Meren liggen grote natte gebieden, maar ten noordoosten van Upper Red Lake zijn er gebieden met een grote drooglegging die het gebruik van landbouwgrond vergemakkelijken. Er zijn 445 boerderijen in het subbekken. Ongeveer 83 procent van de boerderijen is minder dan 500 acres groot. Achtenvijftig van de boerderijen zijn tussen de 500 en 1000 acres groot (13%) en de rest is groter dan 1000 acres. Tweeënvijftig procent van de exploitanten zijn voltijdse producenten en zijn niet afhankelijk van inkomsten buiten het bedrijf. De belangrijkste gewassen zijn kleine granen, sojabonen en voedergewassen. Het weiland wordt voornamelijk gebruikt voor rundvlees en zuivel. De bezorgdheid over de hulpbronnen omvat verbeterde drainage voor de productie van gewassen, begrazingsbeheer van bos en grasland, water-/windererosie en gevolgen voor de waterkwaliteit. Andere punten van zorg zijn het beheer van overmatige nattigheid, het korte groeiseizoen en het weidebeheer.