“Bouwafval” betekent alle stoffen, materialen of zaken die ontstaan als gevolg van bouwwerkzaamheden en die worden achtergelaten, ongeacht of ze al dan niet zijn verwerkt of opgeslagen voordat ze worden achtergelaten. Het is een mengsel van overtollige materialen die ontstaan bij het opruimen van bouwterreinen, graafwerkzaamheden, bouw-, renovatie-, sloop- en wegenbouwwerkzaamheden.
Meer dan 90% van het bouwafval is inert en staat bekend als openbare ophooglaag. Opvulmateriaal omvat puin, aarde en beton dat geschikt is voor landwinning en de aanleg van terreinen.
Wanneer goed gesorteerd, kunnen materialen als beton en asfalt worden gerecycled voor gebruik in de bouw.
De resterende niet-inerte stoffen in bouwafval zijn onder meer bamboe, hout, vegetatie, verpakkingsafval en andere organische materialen. In tegenstelling tot openbare stortplaatsen is niet-inert afval niet geschikt voor landwinning en wordt het, onder voorbehoud van terugwinning van herbruikbare/ recycleerbare items, gestort.
Het probleem
Het storten van openbare stortplaatsen en gemengd bouwafval op sorteerinstallaties of stortplaatsen is de belangrijkste aanpak geweest voor het beheer van bouwafval. Met het oog op duurzame ontwikkeling kunnen we niet langer alleen vertrouwen op terugwinning om het grootste deel van het inerte bouwafval te accepteren. Daarom onderzoekt de regering manieren om het bouwafval te verminderen en ook om hergebruik en recycling ervan te bevorderen. Niettemin zal er nog steeds een aanzienlijke hoeveelheid materiaal zijn dat moet worden verwijderd, hetzij in openbare opvangfaciliteiten voor vulmateriaal, hetzij op stortplaatsen.
Heden ten dage is er een tekort aan zowel recuperatieterreinen als aan stortplaatsruimte. Als de huidige trend doorzet, zullen onze stortplaatsen halverwege of eind jaren 2010 vol zijn, en zal de publieke stortcapaciteit in de nabije toekomst uitgeput zijn. In 2013 vertegenwoordigt het gemengde bouwafval ongeveer 25% van de totale afvalinname op de drie bestaande stortplaatsen. Als er onvoldoende openbare vulcapaciteit is en er maatregelen worden genomen om de hoeveelheid afval te verminderen, zal waarschijnlijk meer openbaar vulafval worden gestort en zal de levensduur van de stortplaatsen verder worden verkort.