Foetale nood is een veelgebruikte maar slecht gedefinieerde term. Deze begripsverwarring maakt het nog moeilijker om een juiste diagnose te stellen en een passende behandeling in te stellen. De foetus reageert op het begin van asfyxie met een opmerkelijke reeks reacties, voornamelijk een complex gereguleerde herverdeling van de bloedstroom die dient om de schadelijke effecten van zuurstofgebrek in vitale organen te beperken. Hierdoor kan de foetus asfyxie intact overleven, tenzij het letsel ernstig of langdurig is. De meest voorkomende asphyxiale stress die de foetus tijdens de bevalling ondervindt, is insufficiëntie van de baarmoederbloedstroom, of insufficiëntie van de navelstrengbloedstroom, en soms een daling van de arteriële baarmoederoxygenatie. Elk van deze spanningen veroorzaakt karakteristieke foetale hartritmepatronen: late vertragingen, variabele vertragingen, of langdurige bradycardie. Er zijn sterke aanwijzingen dat de aanwezigheid van normale foetale hartslagvariabiliteit staat voor een normale integriteit van het centrale zenuwstelsel, inclusief adequate oxygenatie. Een afname of verlies van variabiliteit in de aanwezigheid van deze patronen is een teken dat de fysiologische compensaties worden overweldigd als gevolg van de ernst van de asfyxie. Kennis van de foetale reacties op asfyxie, samen met de bekende evolutie van foetale hartslagpatronen tijdens asfyxie, zou een meer nauwkeurige definitie van het begin van onaanvaardbare asfyxie, en een rationeler beheer en timing van interventie mogelijk moeten maken.