De magere Boeddha werd geboren als prins Siddhartha Gutama in India, en zocht naar de oplossing voor de problemen van ziekte, ouderdom en dood. In zijn zoektocht werd hij ‘wakker’ en legde de Vier Edele Waarheden en het Achtvoudige Pad uit als de oplossing voor het probleem van lijden en de weg naar verlichting.
Hij is de grondlegger van de filosofie van het boeddhisme.
De dikke, meestal heel blij en lachend, is niet ‘de’ Boeddha.
In China heet hij Budai Luohan, een Chinese monnik, waarvan men gelooft dat hij een eerdere incarnatie is van Matreiya de toekomstige Boeddha.
In Japan is zijn naam Hotei, de god van tevredenheid en geluk, en de god van goed geluk uit Shintosim.
Hij wordt meestal afgebeeld met een grote stoffen zak over zijn rug, een die nooit leeg raakt, hij gebruikt hem om de armen en behoeftigen te voeden.
De Japanse spelling van “Ho Tei” betekent “stoffen zak”. Hij houdt ook een Chinese waaier vast, oogi genaamd (naar men zegt een “wensgevende” waaier, dit type waaier werd door de aristocratie gebruikt om aan vazallen aan te geven dat hun verzoeken zouden worden ingewilligd. Hotei is waarschijnlijk gebaseerd op de rondtrekkende 10de-eeuwse Chinese boeddhistische monnik en kluizenaar Budaishi, van wie wordt gezegd dat hij een incarnatie is van Miroku Bodhisattva (Maitreya in het Sanskriet).