Vraag: “Wie was Tammuz?”
Antwoord: De valse god Tammuz wordt genoemd in het boek Ezechiël. De profeet beschrijft een visioen dat hij had, waarin hij zegt dat de Heer “mij bracht naar de ingang van de noordpoort van het huis van de HEER, en ik zag daar vrouwen zitten, die rouwden om de god Tammuz” (Ezechiël 8:14). God noemt de afgodische praktijk van het wenen voor Tammuz een “afschuwelijke” zaak, die nog erger wordt gemaakt door het feit dat het gebeurde in de tempel in Jeruzalem.
Tammuz de halfgod begon blijkbaar als een Sumerische herder met de naam Dumu-zid of Dumuzi. Zijn vader was de oude Mesopotamische god Enki, en zijn moeder was de schaapsgodin Duttur. In de vroegere Soemerische cultuur was Dumuzid/Tammuz de god van de schapen, lammeren en schapenmelk – een herdersgodheid. In de latere Akkadische mythos was hij de god van de landbouw.
Tammuz stond bekend als “de goede, jonge,” en zijn schoonheid trok de aandacht van Inanna (bij de Akkadiërs bekend als Ishtar), die hem tot haar gemalin nam. Op een gegeven moment kregen zij ruzie. Het meest voorkomende verhaal is dat Ishtar naar de onderwereld reisde om de troon van haar zuster, Ereshkigal, over te nemen. Voor haar hoogmoed werd Ishtar veroordeeld door de Anunnaki (rechters van de onderwereld) en veroordeeld tot de dood, waarbij haar lijk aan een spijker of haak werd opgehangen. Terwijl Inanna/Ishtar dood was, stopten de seksuele relaties in het hele universum. Enki/Ea stond haar wederopstanding toe, maar zij moest een andere ziel vinden om haar plaats in te nemen. Ze doorzocht de wereld, op zoek naar iemand die niet rouwde om haar dood. Uiteindelijk vond zij haar man, Dumuzid/Tammuz, gekleed in rijke kleren en zittend op haar troon.
Als vergelding voor zijn gebrek aan toewijding, stuurde Inanna/Ishtar haar demonen op Tammuz af. Hij verborg zich in het huis van zijn zuster Geshtinana, maar de demonen haalden hem uiteindelijk in en sleurden hem naar de onderwereld. Uiteindelijk kreeg Inanna/Ishtar spijt van haar extreme maatregelen, en de goden kwamen tot een compromis door Dumuzid/Tammuz en zijn zuster afwisselend in de onderwereld te laten verblijven.
Een andere versie zegt dat Inanna/Ishtar naar de onderwereld ging om Dumuzid/Tammuz te redden nadat hij door onderwereldrovers was gedood.
Het verhaal van Inanna en Dumuzid verspreidde zich buiten het Sumerische en Akkadische rijk naar andere culturen. In Egypte staat Tammuz in verband met Osiris. Osiris, getrouwd met de trouwe Isis, werd door zijn broer Set gedood om zijn troon. De verhalen lopen uiteen, maar op de een of andere manier bracht Isis Osiris op tijd weer tot leven om Horus te verwekken voordat hij weer werd gedood. Als dank voor Isis’ toewijding maakten de goden Osiris tot leider van de onderwereld, de Nijl (waarvan de getijden eb en vloed brengen, leven en dood), en de landbouw (met zijn cyclus van rust en herstel).
In Griekenland schijnen Ishtar en Tammuz de inspiratiebron te zijn geweest voor het verhaal van Aphrodite en Adonis. Aphrodite gaf de baby Adonis aan haar zuster Persephone om haar in de onderwereld te beschermen. Persephone viel ook voor het mooie kind, en de zusters vochten. Zeus kwam uiteindelijk tussenbeide en verklaarde dat Adonis vier maanden bij Persephone moest blijven, vier maanden bij Aphrodite, en vier maanden waar hij maar wilde. Enige tijd later werd Adonis gedood door een zwijn. Zeus eerde Aphrodite’s rouw door hem toe te staan de helft van het jaar boven de grond te blijven.
Of het nu gaat om Dumuzid, Tammuz, Osiris, of Adonis, het thema van dood en wederopstanding loopt als een rode draad door de mythologie. Hierdoor en door zijn vroege identificatie als herder, staat Tammuz in al zijn vormen bekend als de god van de vruchtbaarheid en de landbouw. Tijdens het Sumerische feest van Tammuz nam de koning de identiteit van Tammuz aan en paarde hij met een priesteres; deze daad zou de vruchtbaarheid van gewassen en dieren voor het jaar verzekeren. De terugtrekking van Tammuz naar de onderwereld, die over het algemeen plaats zou vinden op de zomerzonnewende wanneer het weer heet en droog wordt, betekende het einde van de vruchtbaarheid van planten, dieren en mensen. Zijn terugkeer betekende het herstel van de overvloed.
De latere observantie van de Tammuz/Adonis rituelen was enigszins uniek in die zin dat zij voornamelijk door vrouwen werden uitgevoerd, en, hoewel de verering ook vieringen van de terugkeer van Tammuz kan hebben omvat, werd de rouw om zijn dood meer benadrukt. De tranen van de vrouwen herinnerden aan de veronderstelde tranen van Ishtar die Tammoez terugbrachten. Dit is wat de vrouwen in de poort van de tempel aan het doen waren in Ezechiël 8. Het is gemakkelijk te begrijpen waarom de Heer deze heidense viering een gruwel noemde; een verachtelijke vruchtbaarheidsgod werd vereerd op de plaats die de Ene Ware God voor Zichzelf had geheiligd.
Minder goed gedocumenteerde legenden vertroebelen de identiteit van Tammuz nog meer. De Sumerische koningslijst vermeldt twee koningen met de naam Tammuz. De eerste is de vijfde koning voor de zondvloed, een herder die 36.000 jaar regeerde; de tweede koning op de lijst is een visser die rond 2700 v. Chr. 100 jaar regeerde, vlak voor Gilgamesj. Andere legenden zeggen dat Tammuz de zoon was van Nimrod (stichter van zowel Babel als Nineve, Genesis 10:8-12), maar omdat men denkt dat Nimrod het alter-ego van Gilgamesj is, is het onmogelijk te zeggen welke de oorsprong van de legende was.
Sommige critici beweren dat de legende van Dumuzid/Tammuz/Osiris/Adonis als inspiratie diende voor de “legende” van de dood en verrijzenis van Jezus Christus. De verschillen zijn te groot om deze bewering serieus te nemen:
Tammuz/Adonis/Osiris werd door een trouwe minnaar uit de onderwereld gered.
Jezus werd door Zichzelf in samenwerking met God uit de dood opgewekt.
“De reden waarom mijn Vader mij liefheeft, is dat ik mijn leven afleg om het daarna weer op te nemen” (Johannes 10:17)
“God heeft deze Jezus ten leven opgewekt, en wij allen zijn er getuigen van” (Handelingen 2:32)
Tammuz/Adonis stierf eenmaal per jaar.
Jezus is maar één keer gestorven.
“De dood die hij gestorven is, is hij voor eens en altijd aan de zonde gestorven; maar het leven dat hij leeft, leeft hij voor God” (Romeinen 6:10)
Osiris is één keer voor altijd gestorven.
Jezus is eenmaal voor eeuwig opgestaan.
“Gij zult mij niet verlaten in het dodenrijk, / noch zult Gij uw getrouwe het verval laten zien” (Psalm 16:10)
Tammuz/Osiris’ dood en wedergeboorte bracht leven aan de landbouw.
Jezus’ dood en wederopstanding brengt leven aan onze ziel.
“Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn enige Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe” (Johannes 3:16)
De cultus van Tammuz beloofde rijke voorziening in de vorm van graan en schapen, maar het is alleen Jezus die leven geeft en het ten volle geeft (Johannes 10:10). Er wordt gezegd dat Tammuz een herder was. Maar alleen Christus, de Goede Herder, heeft gewillig Zijn leven afgelegd voor Zijn schapen (Johannes 10:11, 18). Welke moderne afgoden we ook najagen in ons verlangen om overvloed te hebben, het is alleen God die ons kan geven wat we nodig hebben (Jakobus 1:17).