De Zapoteken, bekend als het “Wolkenvolk”, woonden in de zuidelijke hooglanden van Midden-Meso-Amerika, meer bepaald in de Vallei van Oaxaca, die zij bewoonden van het late Preklassiek tot het einde van de Klassieke periode (500 v. Chr. – 900 n. Chr.). Hun hoofdstad was eerst Monte Albán en vervolgens Mitla, zij beheersten de zuidelijke hooglanden, spraken een variant van de Oto-Zapoteekse taal, en profiteerden van de handels- en culturele banden met de Olmec-, Teotihuacan- en Mayabeschavingen.
Origins & Ontwikkeling
De Zapoteken groeiden uit de landbouwgemeenschappen die in de valleien in en rond Oaxaca ontstonden. In de Preklassieke periode knoopten zij vruchtbare handelsbetrekkingen aan met de Olmec-beschaving aan de Golfkust, waardoor een indrukwekkende hoofdstad kon worden gebouwd in Monte Albán en de Zapoteken de regio konden domineren tijdens de Klassieke periode. De stad, strategisch gelegen met uitzicht op de drie belangrijkste valleien, ontwikkelde zich in de loop der eeuwen, te beginnen rond 500 voor Christus en bleef het culturele centrum tot de ondergang van de beschaving rond 900 na Christus.
Advertentie
Zapotec steden tonen een hoog niveau van verfijning in de architectuur, de kunsten, het schrift en engineering projecten.
De Zapotec hadden andere belangrijke nederzettingen naast de hoofdstad en meer dan 15 elite paleizen zijn geïdentificeerd in de omliggende valleien. De Zapoteken kunnen inderdaad in drie verschillende groepen worden verdeeld: de Vallei Zapoteken (gevestigd in de Vallei van Oaxaca), de Sierra Zapoteken (in het noorden) en de Zuidelijke Zapoteken (in het zuiden en oosten, bij de Isthmus van Tehuantepec). De belangrijkste Zapoteekse vindplaatsen, verspreid over de Y-vormige vallei van Oaxaca, omvatten de hoofdstad Monte Albán, Oaxaca, Huitzo, Etla, San José Mogote, Zaachila, Zimatlan, Ocotlan, Abasolo, Tlacolula, en Mitla. Deze laatste zou vanaf ca. 900 n.C. de belangrijkste Zapoteekse stad worden en valt op door haar gebouwen rond pleinen die rijkelijk versierd zijn met reliëfs van geometrische ontwerpen.
Tegen het einde van de Preklassieke periode vertonen de Zapoteekse steden een hoog niveau van verfijning op het gebied van architectuur, kunst, schrift en technische projecten zoals irrigatiesystemen. Zo zijn er in Hierve el Agua kunstmatig terrasvormige hellingen aangelegd die worden geïrrigeerd door uitgebreide kanalen die door natuurlijke bronnen worden gevoed. Bewijzen van contact met andere Meso-Amerikaanse culturen zijn bijvoorbeeld te zien op de site van Dainzu, waar een groot stenen platform staat met reliëfs waarop spelers van het bekende Meso-Amerikaanse balspel met beschermende hoofddeksels zijn afgebeeld. We weten ook van zeer nauwe banden tussen de Zapoteken en de volkeren die in Teotihuacan in het Bekken van Mexico woonden. In Teotihuacan was zelfs een kwart van de stad speciaal gereserveerd voor de Zapoteekse gemeenschap.
Advertentie
Godsdienst
Het pantheon van de Zapoteken is even rijk en verbijsterend als elke andere Meso-Amerikaanse religie voor moderne ogen, met de standaardgodheden voor belangrijke factoren in de menselijke toestand, zoals regen, zon, wind, aarde en oorlog. Enkele van de belangrijkste goden waren de Bat-god – de god van het graan en de vruchtbaarheid, Beydo – god van de zaden en de wind, Cocijo (die een menselijk lichaam had met jaguar- en slangtrekken en een gevorkte tong) – de regen- en bliksemgod, Pitao Cozobi – de maïsgod, Copijcha (gesymboliseerd door de ara) – de god van de zon en de oorlog, Coquebila – god van het middelpunt van de aarde, Huechaana – een moedergodin die ook geassocieerd wordt met jagen en vissen, Kedo – god van de gerechtigheid, Ndan – de androgyne god van de oceanen, Pixee Pecala – de god van de liefde, en Coqui Xee – de scheppergod die de oneindigheid vertegenwoordigde.
Teken in op onze wekelijkse e-mailnieuwsbrief!
Daarnaast hadden afzonderlijke steden vaak hun eigen beschermgodheden, bijvoorbeeld Coquenexo (‘Heer van de Vermenigvuldiging’) beschermgod van Zoquiapa, Coqui Bezelao en Xonaxi Quecuya (goden van de dood en de onderwereld) beschermgod van Mitla en Teocuicuilco, en Cozicha Cozee (een andere oorlogsgod) beschermgod van Ocelotepec.
Aanbiddingen, gebeden en offers werden aan deze goden gebracht in de hoop op hun gunstige tussenkomst in menselijke aangelegenheden, bijvoorbeeld om regen te brengen die van levensbelang was voor de oogst, om een einde te maken aan droogtes of om vruchtbaarheid te brengen aan het land en de bevolking. Net als andere Meso-Amerikaanse culturen hadden de Zapoteken ook 20 dagnamen die werden voorgesteld door verschillende glyphs zoals Chilla (krokodil), Pija (droogte) en Xoo (aardbeving); ook deze staan vaak voor de fundamentele elementen die het dagelijkse leven drastisch kunnen beïnvloeden.
Monte Albán
Gebouwd op een reeks bergplateaus op een hoogte van 400 m, was de stad Monte Albán het residentiële, rituele en economische centrum van de Zapotec beschaving. Tussen 500 en 450 v. Chr. verving zij San José Mogote als de belangrijkste nederzetting in de vallei. Het werd ook de begraafplaats van de koningen van de Zapotec gedurende meer dan duizend jaar. De stad bloeide vooral in de late Preklassieke periode toen de bevolking opliep tot 20.000 mensen en opnieuw tussen 400 en 700 na Christus toen de bevolking steeg tot 25.000 en de stad heerste over ongeveer 1.000 nederzettingen verspreid over de vallei.
Advertentie
De meeste bouwwerken die vandaag de dag op het centrale plein te zien zijn, dateren uit de Klassieke periode met als opmerkelijke uitzondering de Tempel van de Danzantes, een stenen platformstructuur die werd gebouwd toen de plaats voor het eerst werd bewoond (Monte Alban I). De naam Danzantes is afgeleid van de dansende reliëffiguren die het platform versieren. 300 figuren zijn identificeerbaar, sommige lijken oude mannetjes met één tand te zijn, andere zijn verminkt, terwijl weer andere bijna lijken te zwemmen – wie zij voorstellen is niet bekend. Andere reliëfstenen uit de tempel leveren ook de eerste met zekerheid geïdentificeerde geschreven teksten in Mexico met een alfabet met semantische en fonetische elementen (tot nu toe niet ontcijferd). Er is ook een systeem van getallen, weergegeven door punten en balken, en glyphs voor het jaar van 260 dagen, gebaseerd op 20 dagnamen en 13 getallen met de 52-jarige cyclus van de kalenderronde.
Vondsten op de vindplaats uit deze periode omvatten een grote hoeveelheid aardewerk, meestal gemaakt van een fijne grijze klei, soms met ingekerfde figuren zoals bij de Danzantes, en meestal in de vorm van vazen met een tuit en kommen op een driepoot. Een ander interessant type is de fluitkruik, een kruik met twee kamers die, wanneer zij gebruikt werd om vloeistof in te gieten, lucht uit de tweede kamer stootte om een fluitend geluid te veroorzaken. De Zapotec waren ook bekwame beeldhouwers en enkele beeltenissen, groepen figuren en urnen zijn bewaard gebleven, zowel in klei als in kostbaarder goederen zoals jade.
De stad ontwikkelde zich verder tussen 150 v. Chr. en 150 n. Chr. tot Monte Albán II. Uit deze fase dateert een groot stenen gebouw in de vorm van een pijlpunt (gebouw J) dat naar het zuidwesten wijst en op één lijn staat met de ster van Capella. Het gebouw is bedekt met gebeeldhouwde tekst en reliëfs die regionale veroveringen aangeven, geïllustreerd door de omgekeerde hoofden van verslagen koningen.
Steun onze Non-Profit Organisatie
Met uw hulp creëren we gratis inhoud die miljoenen mensen helpt geschiedenis te leren over de hele wereld.
Word Lid
Advertentie
In de daaropvolgende Klassieke periode verrees Monte Albán III en, beïnvloed door Teotihuacan, werd een I-vormig balspeelveld gebouwd en het Tempel-Patio-Altar complex dat op plaatsen in de hele Vallei navolging zou vinden. Bovendien zijn meer dan 170 ondergrondse graftombes opgegraven, waarvan vele met gewelven en voorkamers met rijk beschilderde muren, die getuigen van de rijkdom van de stad. De graven worden ook regelmatig heropend, waaruit blijkt hoezeer de Zapotec zich bezighielden met de verering van voorouders.
Teruggang
Waarom de stad en de Zapotec-beschaving bij Monte Albán precies zijn ingestort, is niet bekend, Het enige dat bekend is, is dat er geen sporen zijn van gewelddadige vernietiging en dat dit samenviel met de ondergang van Teotihuacan en een algemene toename van conflicten tussen staten. De site bleef echter van belang, want hij werd door de latere Mixteekse overgenomen als heilige plaats en begraafplaats voor hun eigen koningen. De Zapoteken verdwenen echter niet helemaal, want in de vroege postklassieke periode vestigden zij een nieuw, kleiner centrum in Mitla, dat bij hen bekend stond als Lyobaa of ‘Plaats van Rust’ en dat ook vele mooie gebouwen had, waaronder de beroemde Zuilenhal. De plaats bleef bewoond tot aan de Spaanse verovering.