Al goed, nog iets wat ik absoluut verbijsterend vind. Wat is het nut van deze regels als ze elkaar tegenspreken.
Regel 1 zegt dat woorden die eindigen op A, E, I, O, U, N en S beklemtoond worden in de op een na laatste lettergreep. (De meeste regels volgen deze regel),
Maar draait zich dan om en spreekt dit begrip tegen door te schrijven “Woorden die zich niet aan deze regel houden vereisen een geschreven accent op de beklemtoonde lettergreep.”
Regel 2 is op dezelfde manier. Als alle “medeklinkers anders dan n of s worden beklemtoond op de laatste lettergreep,” waarom volgt “Lá piz” deze regel dan niet.
Waarom voelt het alsof deze regels een beetje nutteloos zijn. Als ik weet hoe ik een woord moet spellen, en weet hoe ik het moet ontleden. Weet ik dan hoe ik moet bepalen welke klinker het accent krijgt? Ik denk dat als ik precies wist welk woord altijd beklemtoond wordt, dat deze regels dan zinvol zouden zijn, maar omdat ik niet weet hoe ik dat moet zeggen, helpen ze me niet.
Gespelde accenttekens
1. Woorden die eindigen op een klinker of op de medeklinkers n of s krijgen de klemtoon op de op een na laatste lettergreep. De meeste woorden volgen deze regel en behoeven geen geschreven accenttekens.
A, E, I, O, U en N of S.
Joven hijo libro no-ve-es
Woorden die zich niet aan deze regel houden, vereisen een geschreven accentteken op de beklemtoonde lettergreep:
A le - mán es - tá ja - pon - és
2. Woorden die eindigen op een medeklinker anders dan n of s worden beklemtoond op de laatste lettergreep. Woorden die deze regel volgen hebben geen geschreven accentmarkering nodig:
Be be ge ne ral fe liz nor mal
Woorden die deze regel niet volgen hebben een geschreven accentmarkering nodig op de beklemtoonde lettergrepen:
Lá piz dé bil Váz quez fá cil
3. Telkens wanneer de klemtoon van een Woord valt op de op twee na laatste lettergreep of verder teruggeteld vanaf het einde van het Woord, is altijd een geschreven klemtoon vereist op de beklemtoonde lettergreep.
Schriftelijke klemtoon bij klinkers, en het gebruik van klemtoon om gelijksoortige woorden van elkaar te onderscheiden. Om de voorgaande regels correct toe te passen, moeten deze speciale klinkercombinaties in gedachten worden gehouden;
In het algemeen wordt één lettergreep gevormd wanneer de zwakke klinkers I en u naast sterke klinkers a/ e/ of o staan. In dit geval valt de klemtoon op de op één na laatste lettergreep en is geen geschreven accent vereist. vier-nes bue no cien cias
A, E en O zijn sterke klinkers. I en U zijn zwakke klinkers.
Er wordt wel een accentteken gebruikt als de klemtoon op een zwakke klinker valt. De zwakke klinker wordt sterk gemaakt en wordt een aparte lettergreep.
(So cio lo gí a) (Con ti nú a) (Li bre rí a) (Re dio gra fí a)
Geschreven accenttekens worden gebruikt om onderscheid te maken tussen twee woorden die precies hetzelfde worden gespeld, maar een verschillende betekenis hebben.