Hoewel tal van factoren bloedarmoede kunnen veroorzaken, is het algemeen bekend dat hypothyreoïdie verschillende soorten bloedarmoede kan veroorzaken, waaronder microcytaire, macrocytaire en normocytische bloedarmoede. Vaak is bloedarmoede het eerste teken van hypothyreoïdie bij veel patiënten. Het is ook bekend dat schildklierhormonen direct of indirect de groei van erytroïde kolonies kunnen stimuleren via erytropoëtine.
In een studie onderzochten onderzoekers de frequentie van bloedarmoede, en als het aanwezig was, keken ze naar de etiologie van bloedarmoede bij patiënten die hypothyreoïdie hebben.
Hun bevindingen werden eind december 2011 online gepubliceerd in het artikel “Kenmerken van bloedarmoede bij subklinische en openlijke hypothyreoïdie patiënten.” Het artikel zal verschijnen in een nummer van het Endocrine Journal.
Er namen in totaal 400 patiënten deel aan het onderzoek, en deze patiënten werden onderverdeeld in 3 groepen:
- 100 van de deelnemers aan de studie hadden open hypothyreoïdie (open hypothyreoïdie groep)
- 100 van de deelnemers hadden subklinische hypothyreoïdie (subklinische hypothyreoïdie groep)
- 200 van de deelnemers waren gezond (controlegroep)
De onderzoekers merkten op dat de diagnose open hypothyreoïdie wordt bevestigd wanneer een patiënt een verhoogd thyroïd-stimulerend hormoon (TSH) heeft.stimulerend hormoon (TSH) en lage vrije T4 en/of vrije T3 niveaus heeft. Daarnaast wordt subklinische hypothyreoïdie bevestigd wanneer een patiënt een verhoogd serum TSH heeft met normale vrije T4 en vrije T3 spiegels.
De prevalentie van bloedarmoede bij patiënten met hypothyreoïdie
De onderzoekers onderzochten perifere uitstrijkjes van de patiënten die bloedarmoede hadden.
Zij vonden dat de frequentie van anemie bij patiënten met subklinische hypothyreoïdie even hoog is als die bij patiënten met open hypothyreoïdie. De prevalentie van anemie was 43% in de open hypothyreoïdie groep (p=0,0003) en 39% in de subklinische hypothyreoïdie groep (p=0,021). Anemie prevalentie was 26% in de controlegroep.
Daarnaast stelden de onderzoekers vast dat de niveaus van 3 vitaminen en mineralen-vitamine B12, ijzer, en foliumzuur-gelijk waren tussen deze groepen.
Ze concludeerden dat anemie van chronische ziekte de meest voorkomende vorm van anemie is bij patiënten die hypothyreoïdie hebben- of het nu open hypothyreoïdie of subklinische hypothyreoïdie is. Ze suggereren ook dat hypothyreoïdie moet worden verdacht bij patiënten met anemie met een onbekende etiologie.