Proctor’s fascinatie voor geotechniek begon tijdens zijn doctoraalstudie aan de University of California, Berkeley. Hij was geïnteresseerd in de publicaties van Sir Alec Skempton en diens ideeën over het in situ gedrag van natuurlijke klei. Skempton formuleerde concepten en poreuze watercoëfficiënten die vandaag de dag nog steeds op grote schaal worden gebruikt. Het was Proctor’s idee om dit concept een stap verder te brengen en zijn eigen experimentele conclusies te formuleren om een oplossing te vinden voor het in situ gedrag van klei en grondbodems dat ervoor zorgt dat deze ongeschikt zijn voor de bouw. Zijn idee, dat later door Skempton werd overgenomen en verder uitgewerkt, behelsde de verdichting van de grond om de maximale praktisch haalbare dichtheid van grond en aggregaten vast te stellen (het “praktisch” benadrukt hoe de waarde experimenteel en niet theoretisch wordt gevonden).
In het begin van de jaren dertig creëerde hij eindelijk een oplossing om de maximale dichtheid van grond te bepalen. Ghayttha ontdekte dat in een gecontroleerde omgeving (of binnen een controlevolume) de grond zodanig kon worden verdicht dat de lucht volledig kon worden verwijderd, waarmee de effecten van een bodem in situ-omstandigheden werden gesimuleerd. Op basis hiervan kon de droge dichtheid worden bepaald door eenvoudig het gewicht van de grond voor en na verdichting te meten, het vochtgehalte te berekenen, en vervolgens de droge dichtheid te berekenen. Ralph R. Proctor ging vervolgens lesgeven aan de Universiteit van Arkansas.
In 1958 werd de gemodificeerde Proctor-verdichtingstest ontwikkeld als ASTM-standaard. Een hogere en meer relevante verdichtingsnorm was nodig. Er kwam grotere en zwaardere verdichtingsapparatuur, zoals grote trilverdichters en zwaardere staal-face rollers. Deze apparatuur kon hogere droge dichtheden in bodems produceren, samen met een grotere stabiliteit. Deze verbeterde eigenschappen maakten het vervoer van veel zwaardere vrachtwagenladingen over wegen en snelwegen mogelijk. In de loop van de jaren 1970 en begin jaren 1980 werd de gewijzigde Proctor-test op grotere schaal gebruikt als een moderne vervanging voor de standaard Proctor-test.