Vraag: “Wat is de behemoth?”
Antwoord: De behemoth is een groot dier dat in Job 40:15-24 wordt genoemd als God zich tot Job richt. God’s beschrijving van dit dier concentreert zich op zijn grote omvang en kracht in vergelijking met Job’s kleinheid en menselijke zwakheid. De moderne taal heeft de bijbelse beschrijving opgepikt en gebruikt het woord behemoth voor “iets van monsterlijke grootte of kracht”.
De manier waarop de behemoth wordt beschreven in Job 40 geeft ons het idee dat dit dier, bekend bij Job, een niet te stoppen, onbevreesd wezen was. Het is onmogelijk vast te stellen welke soort de behemoth is, maar dit weten we wel: de behemoth is een planteneter (Job 40:15) die in de buurt van water leeft (verzen 21-23). Hij voelt zich zelfs thuis in een overstroomde, woeste rivier (vers 23). De behemoth is zeer sterk en gespierd (verzen 16, 18); in feite “komt hij op de eerste plaats onder de werken Gods” (vers 19), en alleen zijn Schepper kan hem de baas. De behemoth heeft een enorme staart die “slingert als een ceder” (vers 17). De jacht op de behemoth is zinloos, omdat hij niet gevangen kan worden (vers 24).
Sommige commentatoren identificeren de behemoth als een nijlpaard, een neushoorn, of een olifant. Echter, de beschrijving van zijn cederachtige staart in Job 40:17 past nauwelijks bij de stompe of touwachtige staarten van deze dieren. Een andere theorie is dat Job 40 een type dinosaurus beschrijft, zoals een diplodocus of een apatosaurus. Dergelijke sauropoden waren de grootste van alle landdieren (tien keer zwaarder dan olifanten), waren moerasminnende planteneters, hadden staarten als bomen, en konden met recht “koningen” van de dieren worden genoemd.
De Bijbel leert dat dieren, waartoe ook Behemoth moet hebben behoord, op dezelfde dag werden geschapen als de mens (Genesis 1:24-27; Job 40:15). We weten niet wanneer de dinosaurussen uitstierven, en het is Schriftuurlijk mogelijk dat sommigen nog overbleven in de tijd van Job, die ergens tussen Genesis 11 (de toren van Babel) en Genesis 12 (de roeping van Abraham) lag.
Toen Job probeerde zichzelf te rechtvaardigen en een antwoord van God te eisen over zijn problemen, verscheen God in de wervelwind (Job 38:1) en sprak rechtstreeks tot Job. Uiteindelijk is het God die de ondervraging doet: “Zet u schrap als een man; ik zal u ondervragen en gij zult mij antwoorden” (Job 38:3).
Om Job te helpen herinneren aan zijn plaats in de wereld, wijst God hem op twee van de machtigste schepselen: de behemoth op het land en de leviathan in de zee. Deze dieren waren ongelooflijk krachtig en angstaanjagend om te zien. Ze waren niemands huisdieren, behalve die van God. De trots en de glorie van de mens verbleekten in vergelijking met de vreselijke, ontembare kracht van de reus en de leviathan. Hoeveel nederiger is de mens in de aanwezigheid van God? En dat is het punt. Noch Job, noch iemand anders heeft het recht om Gods werk te bekritiseren. Degene die Behemoth schiep is onze eerbied, ontzag en aanbidding waardig. “Zal degene die met de Almachtige twist hem corrigeren? Laat hij die God beschuldigt, hem antwoorden!” (Job 40:2).